Читать онлайн книгу "Alles op alles"

Alles op alles
Jack Mars


Een Luke Stone Thriller #1
Wanneer radioactief afval door jihadisten in het midden van de nacht wordt gestolen van een ziekenhuis in New York City, roept de politie, in een panische race tegen de klok, de hulp in van de FBI. Agent Luke Stone, hoofd van een geheime elite-eenheid binnen de FBI, is de enige die kan helpen. Luke vindt al snel uit dat de terroristen een vuile bom willen produceren waarmee ze binnen achtenveertig uur een aanslag willen plegen op een onbekend maar belangrijk doelwit, ergens in de Verenigde Staten. Een kat en muis achtervolging begint, waarin de meest ervaren overheidsagenten ter wereld het opnemen tegen geraffineerde terroristen. Agent Stone ontdekt dat hij te maken heeft met een omvangrijk complot en dat het doelwit van veel groter belang is dan hij ooit had durven dromen – het gaat helemaal naar de top, tot aan de President van de Verenigde Staten. Luke wordt echter erin geluisd, zijn team wordt bedreigd en zijn familie is in gevaar. Nog nooit had er zoveel op het spel gestaan. Maar als commando in de elite-eenheid special forces, heeft Luke voor hetere vuren gestaan. En hij zal niet opgeven voordat hij de daders te pakken heeft – koste wat het kost. Keer op keer wordt hij tot zijn uiterste op de proef gesteld wanneer hij het moet opnemen tegen een leger van hindernissen en samenzweringen met een schokkende revelatie als hoogtepunt. ALLES OP ALLES – een politieke thriller vol bloedstollende actie, dramatische internationale scènes en onophoudelijke spanning – markeert het debuut van een explosieve nieuwe reeks boeken die om te verslinden zijn. Boek #2 in de Luke Stone reeks komt binnenkort uit.





Jack Mars

Alles op alles




Jack Mars

Jack Mars is een gretige lezer en groot fan van het thriller-genre. ALLES OP ALLES is de debuut-thriller van Jack. Jack vindt het leuk iets van je te horen en je bent welkom op de websiteВ  www.jackmarsauthor.com (http://www.jackmarsauthor.com/). Hier kun je je inschrijven voor de nieuwsbrief, een gratis boek en andere giveaways ontvangen, Jack op Facebook en Twitter volgen en contact met hem opnemen.



Copyright © 2015 door Jack Mars. Alle rechten voorbehouden. Met uitzondering van toegestaan gebruik onder de �U.S. Copyright Act’ van 1976, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, verspreid, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, of opgeslagen worden in een gegevensbestand of zoeksysteem, zonder voorafgaande toestemming van de auteur. De licentie van dit e-boek is uitsluitend voor persoonlijk gebruik. Dit e-boek mag niet worden doorverkocht of geschonken aan andere personen. Mocht je dit boek willen delen met iemand anders, koop dan een exemplaar voor iedere ontvanger. Als je dit boek leest zonder het gekocht te hebben of het is niet gekocht uitsluitend voor eigen gebruik, geef het boek dan terug en koop je eigen exemplaar. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een fictief werk. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidententen zijn een product van de fantasie van de auteur of fictief gebruikt. Enige gelijkenis met daadwerkelijke personen, levend of dood, is volkomen toeval. Afbeelding boekomslag Copyright wavebreakmedia en Michael Rosskothen, gebruikt met licentie van Shutterstock.com.



JACK MARS BOEKEN




LUKE STONE THRILLER REEKS


ALLES OP ALLES (boek #1)


AMBTSEED (boek #2)


SITUATIE KAMER (boek #3)




DEEL EEN





Hoofdstuk 1


5 juni, 01:15 uur

Fairfax County, Virginia – een buitenwijk van Washington DC



De telefoon ging. Luke Stone was ergens tussen slaap en waken in. Beelden vlogen door zijn hoofd. Het was nacht op een verlaten snelweg in de stromende regen. Er was iemand gewond. Een autowrak. In de verte naderde met hoge snelheid een ambulance. De sirenes loeiden.

Hij opende zijn ogen. Naast hem op het nachtkastje, in het donker van hun slaapkamer, ging de telefoon. Een digitale klok stond naast de telefoon. Hij tuurde naar de rode cijfers. “Jezus,” fluisterde hij. Hij had niet meer dan een halfuur geslapen.

Rebecca, zijn vrouw, zei met een slaperige stem: “Niet opnemen.” Een pluk blond haar stak onder de dekens uit. Het zwakke blauwe licht van een nachtlampje in de badkamer scheen de kamer in.

Hij nam de telefoon op.

“Luke,” zei een stem. Het was een diepe, norse stem met een spoortje van een zuidelijk accent. Luke herkende de stem meteen. Het was Don Morris, zijn oude baas van het Special Response Team, een geheime elite-eenheid binnen de FBI.

Luke wreef met zijn handen door zijn haar. “Wat is er?”

“Heb ik je wakker gemaakt?” zei Don.

“Wat denk je zelf?”

“Ik zou je niet thuis gebeld hebben, maar je mobieltje stond uit.”

Luke kreunde. “Omdat ik het uitgezet had.”

“We hebben een probleem, Luke. Ik heb je nodig.”

“Vertel op,” zei Luke.

Hij luisterde naar de stem van zijn oude baas. Al gauw kreeg hij het gevoel dat hij zo vaak kreeg: het gevoel dat zijn maag in een lift zat die razendsnel vijftig verdiepingen omlaagviel. Misschien was het daarom dat hij met dit werk gestopt was. Niet omdat hij te vaak ternauwernood aan de dood was ontsnapt of omdat zijn zoon zo snel opgroeide, maar omdat hij dit gevoel in zijn maag niet kon uitstaan.

Wat hem misselijk maakte was de kennis, de wetenschap, die was te moeilijk om te hanteren. Hij dacht aan al die miljoenen mensen die gelukkige levens leidden, zich heerlijk onbewust van alles wat er om hen heen gebeurde. Luke was jaloers op hun onwetendheid.

“Wanneer is het gebeurd?” vroeg hij.

“We weten nog niet veel. Een uur of twee geleden misschien. Ongeveer een kwartier geleden merkte het ziekenhuis dat er een probleem was met de beveiliging. Ze missen personeel, dus het lijkt erop dat het een interne klus is. Maar dat kan veranderen naarmate we betere inlichtingen binnenkrijgen. De politie van New York is door het dolle heen. Ze hebben tweeduizend extra agenten opgeroepen, maar volgens mij zal dat bij lange na niet genoeg zijn. De meesten zullen niet eens komen voordat hun dienst begint.”

“Wie heeft de NYPD gebeld?” vroeg Luke.

“Het ziekenhuis.”

“Wie heeft ons gebeld?”

“De korpschef van de politie.”

“Heeft hij nog iemand anders gebeld?”

“Nee. Wij zijn de enigen.”

Luke knikte. “Oké, goed. Laten we het zo houden. De politie moet de plaats delict afschermen en vergrendelen. Maar ze moeten zelf buiten het afgeschermde gebied blijven. We willen niet dat ze de boel daar verstoren. Ze moeten ook de media erbuiten houden. Als de kranten hier achterkomen, dan wordt het een circus.”

“Allebei al geregeld.”

Luke zuchtte. “Stel dat ze twee uur voorsprong hebben. Dat is niet goed. Dat betekent dat ze ons ver voor zijn. Ze kunnen god weet waar zijn.”

“Ik weet het, de NYPD houdt bruggen, tunnels, de metro en treinstations in de gaten. Ze gaan door de data van de tolpoortjes op de snelwegen, maar het is zoeken naar een naald in de hooiberg. Niemand heeft de mankracht om hiermee bezig te zijn.”

“Wanneer ga je ernaartoe?” zei Luke.

Don twijfelde geen seconde. “Nu. En jij gaat mee.”

Luke keek weer op de klok. Het was 01:23 uur.

“Ik kan over een halfuur bij het helikopterplatform zijn.”

“Ik heb al een auto gestuurd,” zei Don. “De chauffeur meldde zich net. Hij is over  tien minuten bij je.”

Luke hing op.

Rebecca was half wakker en steunde op haar elleboog, terwijl ze naar hem staarde. Haar lange haar golfde over haar schouders. Haar ogen waren blauw, omlijst door volle wimpers. Haar mooie gezicht was smaller dan toen ze elkaar voor het eerst ontmoetten op de universiteit. Jaren van zorg en angst hadden hun sporen achtergelaten.

Daar had Luke spijt van. Het vreet aan hem dat zijn werk haar pijn veroorzaakte. Dat was nog een reden waarom hij ermee was gestopt.

Hij herinnerde zich hoe ze was toen ze nog jong waren, altijd vrolijk, altijd een glimlach op haar gezicht. Dat was in de tijd dat ze nog zorgeloos was. Het was lang geleden dat hij haar zo had gezien. Hij had gehoopt dat die kant weer naar boven zou komen nadat hij gestopt was met dit werk, maar helaas ging het langzaam. Natuurlijk waren er soms momenten dat de echte Becca terug was, maar die momenten waren zeldzaam.

Hij merkte dat ze de situatie niet vertrouwde. Ze vertrouwde hГ©m niet. Ze wachtte op dat telefoontje midden in de nacht, het telefoontje dat hij zou moeten beantwoorden. Het telefoontje waarna hij nadat hij had opgehangen uit bed zou stappen en het huis uit zou lopen.

Ze hadden een goede avond gehad. Een paar uur lang leek het als vanouds.

En nu dit.

“Luke…” begon ze. Haar blik was niet vriendelijk. Hij voelde dat dit een moeilijk gesprek zou worden.

Luke stapte uit bed en haastte zich; gedeeltelijk vanwege de omstandigheden, gedeeltelijk omdat hij het huis uit wilde zijn voordat Becca haar gedachten op orde zou hebben. Hij ging de badkamer in, gooide water in zijn gezicht en bekeek zichzelf in de spiegel. Hij voelde dat hij wakker was, maar zijn ogen waren moe. Zijn lichaam was taai en sterk; nu hij zoveel vrije tijd had ging hij vier keer per week naar de sportschool. Negenendertig jaar oud, dacht hij. Niet slecht.

Van een hoge plank in de inloopkast pakte hij een langwerpige, stalen kist die afgesloten was met een cijferslot. Hij drukte de tiencijferige code in die hij uit zijn hoofd geleerd had. Het deksel sprong open. Hij nam zijn negen-millimeter Glock eruit en liet hem in een leren schouderholster glijden. Hij bukte en bond een klein kaliber .25 pistool aan zijn rechterkuit. Aan zijn linkerkuit bond hij een uitklapbaar gekarteld mes van 12 centimeter lang, waarvan het heft ook als boksbeugel diende.

“Ik dacht dat je geen wapens meer in huis zou bewaren.”

Hij keek op en natuurlijk stond Becca daar, met haar armen over elkaar naar hem te kijken. Ze droeg een badjas die strak om haar lichaam was getrokken. Haar haar was naar achteren gebonden. Haar gezicht was strak en haar ogen stonden alert. Weg was de sensuele vrouw van eerder die avond. Ver weg.

Luke schudde zijn hoofd. “Dat heb ik nooit gezegd.”

Hij stond op en begon zich aan te kleden. Hij deed een zwarte cargobroek aan en stopte een aantal extra magazijnen voor de Glock in de zakken. Hij trok een strak overhemd aan en gespte de Glock eroverheen. Hij deed laarzen met stalen neuzen aan. Daarna deed hij de stalen kist weer dicht en zette het op zijn plek boven in de kast terug.

“En stel dat Gunner die kist vindt?”

“Hij ligt zo hoog in de kast, die kan hij niet zien of pakken. Zelfs als het hem zou lukken om hem naar beneden te halen, dan zit er een digitaal cijferslot op waarvan alleen ik de combinatie ken.”

Een tas met kleren voor twee dagen hing aan een haak. Hij pakte hem. Een kleine overlevingstas gevuld met toiletartikelen, een leesbril, een voorraad energierepen en een stuk of vijf dexedrine-pillen lag op een van de planken. Die pakte hij ook.

“Altijd gereed, nietwaar, Luke? Je hebt je kist voor je wapens, je tassen voor je kleren en medicijnen, en je staat altijd paraat om je vaderland te allen tijde te dienen. Heb ik gelijk of niet?”

Hij zuchtte. “Ik weet niet wat je van me wilt horen.”

“Waarom zeg je niet: �Ik heb besloten om niet te gaan. Ik heb besloten dat mijn vrouw en zoon belangrijker zijn dan dit werk. Ik wil dat mijn zoon een vader heeft. Ik wil niet meer dat mijn vrouw elke nacht wakker ligt, zich afvragend of ik leef of dood ben of dat ik nooit meer terugkeer.’ Kun je dat zeggen alsjeblieft?”

Op dit soort momenten voelde hij de afstand tussen hen groeien. Hij zag het voor zich. Becca was een minuscuul figuurtje in een enorme woestijn dat langzaam aan de horizon verdween. Hij wilde haar wanhopig graag terughalen, maar hij wist niet hoe. Zijn plicht riep hem.

“Gaat pappa weer weg?”

Ze bloosden allebei. Daar stond Gunner op de bovenste trede van het trapje van zijn slaapkamer.

Heel even stokte Lukes ademhaling toen hij Gunner daar zag staan. Hij zag eruit als Christopher Robin uit de Winnie de Poeh-boeken, met zijn warrig blonde haar. Hij droeg een blauwe pyjamabroek vol met gele manen en sterren en een T-shirt van Walking Dead.

“Kom hier, monster.”

Luke zette zijn tassen neer, liep naar zijn zoon toe en pakte hem op. Het jongetje klemde zich vast aan zijn hals. “Jij bent het monster, papa, niet ik.”

“Oké, ik ben het monster.”

“Waar ga je naartoe?”

“Ik moet weg voor mijn werk. Het is maar voor een dag of twee, ik kom zo snel mogelijk terug.”

“Gaat mama nu bij je weg, zoals ze heeft gezegd?”

Luke hield Gunner op een armlengte afstand omhoog. De jongen begon groot te worden en Luke realiseerde zich dat hij hem spoedig niet meer op deze manier kon vasthouden. Maar zover was het nog niet.

“Luister. Mama gaat niet bij mij weg en we zullen alle drie nog een lange, lange tijd samen blijven. Oké?”

“Oké, papa.” Hij verdween de trap op naar zijn kamer.

Toen hij weg was staarden ze naar elkaar. De afstand leek kleiner nu. Gunner was de brug tussen hen.

“Luke…”

Hij hield zijn handen omhoog. “Voordat je iets zegt, wil ik dat je weet dat ik van je hou. En ik hou van Gunner, meer dan van wat dan ook in deze wereld. Ik wil bij jullie zijn, elke dag, nu en voor altijd. Ik ga niet weg omdat ik het wil. Ik wil het niet. Ik haat het. Maar dat telefoontje vannacht… Er staan zoveel mensenlevens op het spel. In al die jaren dat ik dit heb gedaan, midden in de nacht vertrekken, zoals nu… is de bedreiging slechts twee keer Niveau Twee geweest. Meestal was het Niveau Drie.”

Becca’s gezichtsuitdrukking verzachtte een heel klein beetje. “Wat is het niveau van deze bedreiging?” vroeg ze.

“Niveau Een.”




Hoofdstuk 2


01:57 uur

McLean, Virginia – hoofdkantoor Special Response Team



“Meneer?” zei iemand. “Meneer, we zijn er.”

Luke schrok wakker. Hij ging rechtop zitten. Ze stonden bij de poort van een helikopterplatform geparkeerd. Het miezerde. Hij keek naar de chauffeur. Het was een jonge jongen met een heel kort kapsel, waarschijnlijk een groentje net uit het leger. De jongen glimlachte.

“U was ingedommeld, meneer.”

“Juist,” zei Luke. Het belang van deze operatie werd hem weer duidelijk. Hij wilde het liefst thuis in bed liggen met Becca, maar in plaats daarvan was hij hier. Hij wilde leven in een wereld zonder moordenaars die radioactief materiaal stelen. Hij wilde slapen en dromen over prettige dingen. Op dit moment kon hij niet eens bedenken wat deze prettige dingen konden zijn. Zijn slaap was verpest door te veel kennis van zaken.

Hij stapte uit de auto met zijn tassen, toonde de bewaker zijn identificatie en liep door de scanner.

Een glanzende zwarte helikopter, een grote Bell 430, stond op het platform met draaiende rotorbladen. Luke liep laag gebukt over het natte asfalt. Terwijl hij de helikopter naderde, schakelde de motor van de helikopter in een hogere versnelling. Ze waren klaar voor vertrek. De deur van de passagierscabine gleed open en Luke klom naar binnen.

Er waren al zes mensen aan boord, vier in de passagierscabine, twee in de cockpit. Don Morris zat aan het dichtstbijzijnde raam. De zitplaats tegenover hem was leeg. Don gebaarde ernaar. “Blij dat je kon komen, Luke. Neem plaats. Welkom bij de groep.”

Luke maakte de gordel van zijn kuipstoel vast terwijl de helikopter de lucht in schoot. Hij keek naar Don. Don was oud nu, zijn flat-top kapsel was grijs. Zijn stoppelbaard was grijs. Zelfs zijn wenkbrauwen waren grijs. Maar hij zag er nog steeds uit als de commandant van de contraterroristische elite-eenheid Delta Force, die hij ooit geweest was. Zijn lichaam was hard en zijn gezicht was als een blok graniet, vol met scherpe kanten en diepe groeven. Zijn ogen waren als twee laserstralen. Hij hield een onaangestoken sigaar vast in een van zijn grove handen. In tien jaar had hij er niet een opgestoken.

Terwijl de helikopter verder steeg gebaarde Don naar de andere personen in de cabine. Hij introduceerde iedereen gauw. “Luke, jij loopt achter, want iedereen hier weet wie jij bent maar jij weet misschien niet wie zij zijn. Je kent Trudy Wellington, agent wetenschap en inlichtingen.”

Luke knikte naar de knappe jonge vrouw met donker haar en een grote ronde bril. Hij had al vaak met haar samengewerkt. “Hoi, Trudy.”

“Hoi, Luke.”

“Oké, tortelduifjes, genoeg. Luke, dit is Mark Swann, onze technische agent voor deze opdracht. En naast hem zit Ed Newsam, wapens en tactiek.”

Luke knikte de mannen toe. Swann was een blanke man met licht rossig haar en een bril, ongeveer vijfendertig of veertig jaar oud. Luke had hem een of twee keer eerder gezien. Newsam was een donkere kerel die Luke nog nooit gezien had, waarschijnlijk begin dertig, kaal, korte stoppelbaard, opgepompt en gespierd, brede borst, een 65-centimeter grote python op zijn armen getatoeëerd. Zijn armen puilden uit zijn witte T-shirt. Hij zag eruit alsof hij een regelrecht monster zou zijn in een schietgevecht, of erger nog: in een straatgevecht. Toen Don zei “wapens en tactiek,” bedoelde hij eigenlijk “mega-spierbundel”.

De helikopter had de kruishoogte bereikt; Luke gokte dat het nu op ongeveer tien kilometer hoogte vloog. De helikopter nivelleerde en vloog vooruit. Deze machines haalden ongeveer 240 kilometer per uur. Op die snelheid zou de reis naar New York City een dikke anderhalf uur duren.

“Oké, Trudy,” zei Don. “Wat kun je ons vertellen?”

De tablet in haar handen lichtte op in het donker van de cabine. Ze keek ernaar. Het gaf haar gezicht een griezelige gloed, als een geest.

“Ik ga uit van geen enkele voorkennis,” zei ze.

“Dat is goed.”

Ze begon. “Minder dan een uur geleden nam de antiterreureenheid van de NYPD contact met ons op. In Upper East Side, Manhattan, is een groot ziekenhuis: Center Medical Center,. Zij bewaren een grote hoeveelheid radioactief materiaal op locatie in een speciale kluis, zes verdiepingen onder de grond. Het materiaal is voornamelijk afvalmateriaal afkomstig van bestralingstherapieën van kankerpatiënten, maar ook van andere toepassingen zoals radiografie. Ergens in de afgelopen paar uur, infiltreerden onbekende personen het ziekenhuis, braken door het veiligheidssysteem en verwijderden het radioactieve afval dat er opgeslagen was.”

“Weten we hoeveel ze meenamen?” zei Luke.

Trudy raadpleegde haar tablet. “Elke vier weken wordt het materiaal door een vrachtwagen opgehaald en naar een radioactieve opvangvoorziening in West-Pennsylvania gebracht onder toezicht van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de Department of Homeland Security, samen met het departement voor milieubescherming, Pennsylvania Department of Environmental Protection. Over twee dagen zou een nieuw transport plaatsvinden.”

“Dus radioactief afval van ongeveer zesentwintig dagen,” zei Don. “Hoeveel is dat?”

“Het ziekenhuis weet het niet,” zei Trudy.

“Ze weten het niet?”

“Ze inventariseren het afval en voeren de data in in een databank. De databank is gehackt en gewist door degenen die het materiaal gestolen hebben. De hoeveelheden variëren van maand tot maand, afhankelijk van het schema van de behandelingen. Ze kunnen de inventarisatie namaken via de behandelingsrapporten, maar dat gaat een aantal uur kosten.”

“Maken ze geen back-up van de databank?” vroeg Swann, de technicus.

“Ze maken een back-up maar die was ook gewist. Erger nog, het hele archief van het afgelopen jaar was gewist.”

“Dus ze weten wat ze doen,” zei Swann.

“Hoe weten we dat dit een noodgeval is als we niet eens weten wat er gestolen is?” zei Luke.

“Om diverse redenen,” zei Trudy. “Dit was meer dan een diefstal. Het was een nauwkeurig gecoördineerde en geplande aanval. De strategisch geplaatste bewakingscamera’s van het ziekenhuis waren uitgezet. Inclusief verschillende in- en uitgangen, trapopgangen en goederenliften, de ondergrondse opslagruimte en de parkeergarage.”

“Heeft iemand met de bewakers geproken?” vroeg Luke.

“De twee bewakers die de videoconsole bemanden, zijn beiden dood aangetroffen in een afgesloten hok met schoonmaakspullen. Het waren Nathan Gold, een zevenenvijftig jaar oude blanke man, gescheiden, drie kinderen, zover bekend is geen banden met georganiseerde misdaad- of extremistische organisaties. Tevens Kitty Faulkner, drieëndertig jaar, een zwarte vrouw, ongetrouwd met één kind, zover bekend is ook geen banden met georganiseerde misdaad- of extremistische organisaties. Gold werkte al drieëntwintig jaar in het ziekenhuis. Faulkner werkte er acht jaar. De lichamen waren naakt, hun uniformen worden vermist. Ze werden beiden gewurgd en hebben duidelijke verkleuring in het gezicht, zwelling, nektrauma en kenmerken van verstikking in verband met de dood door wurging of een soortgelijke techniek. Ik heb foto’s, wil je ze zien?”

“Dat hoeft niet. Maar laten we aannemen dat de daders mannelijk waren. Zou een man een vrouwelijke bewaker vermoorden en haar uniform aan doen?”

“Faulkner was lang voor een vrouw,” zei Trudy. “Ze was 178 cm lang en zwaar. Een man zou makkelijk in haar uniform passen.”

“Is dat alle informatie die we hebben?”

Trudy ging verder. “Nee. Er is een ziekenhuismedewerker die dienst had en nu vermist wordt: een klusjesman genaamd Ken Bryant. Een negenentwintig jaar oude zwarte man die een jaar in voorarrest heeft gezeten op Rikers Eiland en daarna dertig maanden in de gevangenis, in Clinton Correctional Center, in Dannemora, New York. Hij werd veroordeeld voor diefstal en lichte mishandeling. Bij zijn vrijlating nam hij deel aan een rehabilitatieprogramma en een beroepstraining die zes maanden duurde. Hij werkte bijna vier jaar in het ziekenhuis en had een goede reputatie. Geen afwezigheidsproblemen, geen disciplinaire problemen. Als klusjesman had hij toegang tot de ondergrondse opslagruimte voor gevaarlijk afval en hij kan kennis hebben gehad van de beveiligingsprocedures en het personeel in het ziekenhuis. Hij had ooit banden met drugsdealers en een Afro-Amerikaanse gevangenisbende met de naam de Zwarte Gangster Familie. De drugsdealers waren simpele straatdealers in de buurt waar hij opgroeide. En waarschijnlijk sloot hij zich aan bij de gevangenisbende voor zijn persoonlijke bescherming.”

“Denk je dat een gevangenisbende of een straatbende dit kan hebben gedaan?”

Ze schudde haar hoofd. “Nee, absoluut niet. Ik noem Bryant’s connecties omdat hij nog steeds een open einde is. Er is technische kennis voor nodig om een databank binnen te dringen en te wissen en bovendien een videobeveiligingssysteem te hacken. Dat is normaal gesproken niet het werk van straat- of gevangenisbendes. Wij denken dat het gezien het niveau van geavanceerdheid en het gestolen materiaal een slapende terreurcel is.”

“Wat kunnen ze met de chemicaliën doen?” zei Don.

“Het schreeuwt: radiologisch dispersie-apparaat.” zei Trudy.

“Een vuile bom,” zei Luke.

“Bingo. Er is geen andere verklaring om radioactief afval te stelen. Het is onbekend hoeveel er gestolen is, maar het is wel bekend wat er gestolen is. De chemicaliën bevatten hoeveelheden iridium-192, cesium-137, tritium en fluor. Iridium is uiterst radioactief. Een geconcentreerde blootstelling hieraan kan binnen enkele minuten of op zijn hoogst uren, brandwonden en stralingsziekte veroorzaken. Experimenten hebben aangetoond dat een minuscule dosis van cesium-137 een hond van 20 kilo binnen drie weken kan doden. Fluor is een bijtend gas dat gevaarlijk is voor zacht weefsel zoals de ogen, huid en longen. Bij heel lage concentraties, veroorzaakt het tranende ogen. Bij heel hoge concentraties veroorzaakt het enorme schade aan de longen en leidt het binnen enkele minuten tot ademstilstand en de dood.”

“Geweldig,” zei Don.

“De kern van dit probleem,” zei Trudy, “zijn de hoge concentraties. Als terrorist wil je in dit geval geen groot verspreid gebied. Dat zou de blootstelling begrenzen. Je wilt een bom met radioactief materiaal en een conventioneel explosief, zoals dynamiet, in een gesloten ruimte laten exploderen. Het liefst op een plek met veel mensen. Een drukke metrowagon of een metrostation tijdens de spits. Een knooppunt voor forenzen zoals het Grand Central Terminal of het Penn Station. Een groot busstation of een vliegveld. Of een toeristenattractie zoals het Vrijheidsbeeld. Een gesloten ruimte betekent maximale stralingsconcentraties.”

Luke dacht aan de smalle, claustrofobische trap die naar de top van het Vrijheidsbeeld klom. Op welke dag dan ook was het stampvol met mensen, vaak schoolkinderen op schoolreisjes. In gedachten zag hij Liberty Island waar het Vrijheidsbeeld op stond, vol met tienduizend toeristen, de veerboten volgepropt met nog meer mensen, net als de boten met vluchtelingen van HaГЇti.

Toen zag hij de metroperrons van het Grand Central Terminal station voor zich om 07:30 uur. Het zou zo druk zijn met forenzen dat er nergens plaats zou zijn om te staan. Honderden mensen zouden in de rij op de trap wachten op de aankomst van de metro, waarna het perron vrij zou komen en de volgende groep mensen zou afdalen naar het perron. Hij stelde zich een bomexplosie voor in die mensenmassa. Het donker dat zou volgen door de kapotte verlichting. Een golf van afschuw ging door hem heen. Nog veel meer mensen zouden gedood worden door de panieksituatie en in de verdrukking, dan door de explosie zelf.

Trudy ging door. “Ons probleem is dat er teveel aantrekkelijke doelen zijn om ze allemaal in de gaten te kunnen houden. Bovendien is het niet zeker dat de aanval in New York plaats zal vinden. Als de diefstal al drie uur geleden is gebeurd, dan is de mogelijke radius minimaal 250 km. Dat is heel New York City, de voorsteden, Philadelphia, en grote steden in New Jersey zoals Newark, Jersey City en Trenton. Als de dieven over een uur nog niet gepakt zijn dan kun je die straal uitbreiden met Boston en Baltimore. De hele regio is dichtbevolkt. In zo’n grote radius kijken we naar tienduizend mogelijke doelwitten, zogenaamde soft targets. Zelfs als ze een van de grote, voor de hand liggende doelwitten zouden kiezen, dan praten we nog over honderden mogelijke plaatsen.”

“Oké, Trudy,” zei Luke. “Je hebt ons de feiten gegeven. Wat zegt je intuïtie?”

Trudy haalde haar schouders op. “Ik denk dat we kunnen aannemen dat dit een aanslag zal worden met een vuile bom, gesponsord door een vreemd land, of wellicht door een zelfstandige terreurgroep zoals IS of Al-Qaeda. Er zijn misschien Amerikanen of Canadezen bij betrokken, maar de operationele controle zit in het buitenland. Het is absoluut geen groep van eigen bodem, zoals milieuactivisten of racisten.”

“Waarom? Waarom niet van eigen bodem?” vroeg Luke. Hij wist al waarom, maar het was belangrijk om het hardop te zeggen en stap voor stap door het proces te lopen zonder iets te vergeten.

“De radicale linkse activisten fikken de gebouwen van Hummer-dealers af midden in  de nacht. Ze slaan spijkers in bomen die gekapt worden, zogenaamd treespiking, en beschilderen dan deze bomen zodat niemand gewond raakt. Ze hebben nog nooit aanslagen gepleegd in dichtbevolkte gebieden en ze haten radioactiviteit. De rechts-radicalen zijn gewelddadiger. De aanslag in Oklahoma City heeft bewezen dat ze zowel burgers als symbolen van de overheid aanvallen. Maar het is onwaarschijnlijk dat een van deze groeperingen hiervoor de juiste training heeft. En er is nog een goede reden waarom dit waarschijnlijk niet door hen is uitgevoerd.”

“En dat is?” zei Luke.

“Iridium heeft een heel korte halveringstijd,” zei Trudy. “Binnen een paar dagen zal het zo goed als waardeloos zijn. Bovendien moeten degenen die de chemicaliën gestolen hebben, snel reageren voordat ze zelf stralingsziekte krijgen. Ramadan, de islamitische heilige maand, begint vanavond bij zonsondergang. Dus ik denk dat de aanslag gepland is in verband met het begin van de Ramadan.”

Luke zuchtte haast opgelucht. Hij kende Trudy nu al enige jaren en had in die tijd vaak met haar samengewerkt. Haar inlichtingen waren altijd accuraat en haar vermogen om scenario’s te omschrijven was fenomenaal. Ze had vaker gelijk dan niet.

Hij keek op zijn horloge. Het was 03:15 uur. Zonsondergang was waarschijnlijk rond acht uur vanavond. Hij deed een snelle berekening in zijn hoofd. “Dus je denkt dat we meer dan zestien uur hebben om de daders op te sporen?” Zestien uur. Zoeken naar een naald in de hooiberg is één, maar met een tijdslimiet van zestien uur, zelfs met de meest geavanceerde technologie en de beste mensen, is een heel andere zaak. Misschien was het te veel om op te hopen.

Trudy schudde haar hoofd. “Nee. Het probleem met Ramadan is dat het begint bij zonsondergang maar in welke tijdzone? In Teheran is de zonsondergang al om  07:24 uur, een aanslag op dat moment zou vrij logisch zijn, want dan begint hier het spitsuur.”

Luke kreunde. Hij staarde naar buiten naar de enorme, verlichte megapolis onder hem. Hij keek weer op zijn horloge: 03:20 uur. Aan de horizon kon hij de hoge gebouwen van Lower Manhattan zien en de twee blauwe lichten die door de hemel sneden op de plek waar eens de twee identieke wolkenkrabbers, het World Trade Center, hadden gestaan. Over drie uur zouden de metro- en treinstations vol gaan lopen met forenzen. En ergens daarbuiten waren mensen bezig met het plannen van het doden van deze forenzen.




Hoofdstuk 3


03:35 uur

East Side van Manhattan



“Het lijken wel ratten,” zei Ed Newsam.

De helikopter vloog laag over de East River. Het donkere water was onder hen, snel vloeiende golfjes, rijzend en vallend. Luke begreep wat Ed bedoelde. Het water leek net op duizenden ratten die onder een zwarte, glanzende deken heen en weer renden.

Ze daalden rustig in de richting van de heliport op 34th Street. Luke keek naar de lichten van de gebouwen links van hem, een miljoen twinkelende juweeltjes in de nacht. Nu ze er waren, stroomde er een gevoel van urgentie door hem heen. Zijn hart maakte een sprongetje. De hele vlucht was hij kalm geweest, wat kon je anders doen? Maar de klok tikte door en ze hadden geen tijd te verliezen. Hij sprong bijna uit de helikopter voordat deze was geland.

De helikopter landde met een bons en iedereen in de cabine maakte direct zijn gordel los. Don rukte de deur open. “Aan de slag,” zei hij.

De toegang tot de straat via de veiligheidspoort was 20 meter van het platform verwijderd. Drie SUV’s wachtten net buiten de betonnen barrières. Een patrouille van de New Yorkse SRT rende naar de helikopter en laadde de tassen met uitrusting uit. Een man pakte  Luke’s kleding- en overlevingstas.

“Voorzichtig ermee,” zei Luke. “De laatste keer dat ik hier was, raakten jullie mijn tassen kwijt. Dit keer heb ik geen tijd om te gaan winkelen.”

Luke en Don namen plaats in de eerste SUV, Trudy glipte ook naar binnen. De SUV was een extra lang model met tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen voor de passagiers. Luke en Don zaten met het gezicht naar voren en Trudy zat achterwaarts, tegenover hen. De SUV begon al te rijden voordat ze goed en wel zaten. Binnen een minuut reden ze in noordelijke richting op de smalle kloof van de Franklin D. Roosevelt East River Drive. Gele taxi’s zwermden als bijen om hen heen. Niemand zei iets.

De SUV reed snel verder, voorbij betonnen bochten, door tunnels, onder bouwvallige gebouwen door en over kuilen denderend. Luke voelde zijn hart kloppen. Niet vanwege de snelle rit maar vanwege de verwachting van wat ging komen.

“Het zou leuk zijn om New York eens voor eigen plezier te bezoeken,” zei Don. “Logeren in een chiq hotel, misschien een show op Broadway bezoeken.”

“Volgende keer,” zei Luke.

Hij zag dat de SUV al afrit 96th Street van de snelweg nam. De chauffeur stond nauwelijks stil voor rood licht, sloeg links af en trapte op het gaspedaal op de lege boulevard.

Luke zag hoe de SUV de oprit van het ziekenhuis op scheurde. Het was rustig op dit tijdstip. Ze stopten pal voor de fel verlichte ingang van de SpoedeisendeВ  dienst. Een man in een driedelig pak stond op hen te wachten.

“Goed gekleed,” zei Luke.

Don porde Luke met een van zijn dikke vingers. “Zeg, Luke. We hebben een kleine verrassing voor je. Wanneer heb je voor het laatst een hazmat-pak gedragen?”




Hoofdstuk 4


04:11 uur

Onder het Center Medical Center, Upper East Side



“Niet te strak,” zei Luke, met in zijn mond een plastic thermometer.

Trudy had een draagbare bloeddrukmeter om Luke’s pols gedaan. De sensor drukte hard op zijn pols, toen nog wat harder en daarna liet het zachtjes in kleine stapjes met een zuchtend geluid los. Trudy maakte de polsmeter los, terwijl ze tegelijkertijd de thermometer uit zijn mond haalde.

“En, hoe sta ik ervoor?” vroeg hij.

Ze las het resultaat af. “Je bloeddruk is hoog,” zei ze. “138/85. Hartslag in rust is 97. En je temperatuur is 38º C. Ik ga niet tegen je liegen, Luke. Dit zijn niet de beste resultaten.”

“Ik heb de laatste tijd wat last van stress gehad,” zei Luke.

Trudy haalde haar schouders op. “Dons resultaten zijn beter dan die van jou.”

“Ja, maar hij gebruikt statines.”

Luke en Don zaten samen in hun boxershorts en T-shirts op een houten bank. Ze bevonden zich in een opslagruimte in een kelder van het ziekenhuis. De zware pvc-gordijnen, die helemaal rondom hen hingen, sloten de ruimte af. Het was koud en vochtig hier en een rilling gleed langs Luke’s ruggengraat. De opengebroken opslagruimte lag twee verdiepingen onder hen. Er hingen allerlei mensen om hen heen. Er waren een paar jongens van het SRT-team uit New York. Ze hadden twee opklapbare tafels opgezet en daarop een aantal laptops en beeldschermen neergezet.

De man in driedelig pak was er ook, hij werkte voor de antiterreureenheid van de NYPD.

Ed Newsam, de grote kerel gespecialiseerd in wapens en techniek die Luke net had ontmoet, liep de ruimte binnen door de pvc-gordijnen. Er liepen twee mannen van de SRT achter hem. ZeВ  droegen allebei een dichtgeplakt transparant pakket met felgeel materiaal erin.

“Attentie!” zei Newsam met luide stem over het gepraat heen. Hij wees met twee vingers naar zijn ogen. “Don en Luke, focus op mij alstublieft.”

Newsam hield in allebei zijn handen een fles met water. “Ik weet dat jullie dit al eerder hebben gedaan, maar we doen alsof het de eerste keer is zodat we geen fouten maken. De mannen achter mij gaan jullie pakken controleren, daarna helpen ze jullie om de pakken aan te doen. Dit zijn hazmat-pakken van Niveau A, bestaande uit solide vinyl. Jullie zullen het onvermijdelijk heet krijgen en gaan zweten. Dus voordat we beginnen, moeten jullie deze flessen met water opdrinken. Jullie zullen er straks dankbaar voor zijn.”

“Is iemand voor ons daar beneden geweest?” vroeg Luke.

“Twee bewakers gingen naar beneden toen het lek in de beveiliging ontdekt werd. De verlichting is kapot. Swann heeft geprobeerd het te repareren, maar zonder succes. Dus het is daar beneden pikdonker. De bewakers hadden zaklampen maar toen ze merkten dat de kluis open was en ze de lege containers en vaten op de grond zagen liggen, verlieten ze zo snel mogelijk de plek.”

“Zijn ze blootgesteld?”

Newsam glimlachte. “Een klein beetje. Mijn dochters zouden ze een paar dagen als nachtlampjes kunnen gebruiken. Ze hadden geen pakken aan, maar ze waren daar maar kort. Jullie zijn langer beneden.”

“Kunnen jullie zien wat wij zien?”

“Jullie maskers zijn voorzien van een camera en LED-lampen. Ik zie wat jullie zien en alles wordt opgenomen.”

Het duurde twintig minuten om aan te kleden. Luke was gefrustreerd. Het was moeilijk om zich te bewegen in zo’n pak. Hij was van top tot teen in het vinyl gekleed en het begon al heet te worden. Zijn masker bleef telkens beslaan waardoor hij minder goed kon zien. Het leek alsof de tijd aan hen voorbijvloog. De dieven hadden een enorme voorsprong.

Hij stond samen met Don in de goederenlift die langzaam knarsend afdaalde. Don droeg de Geigerteller. Het leek op een kleine accu met een handvat.

“Kunnen jullie me goed horen?” vroeg Newsam. Het leek wel alsof hij in Luke’s hoofd zat. De maskers hadden ingebouwde luidsprekers en microfoons.

“Ja,” zei Luke.

“Ik hoor je,” zei Don.

“Goed. Ik hoor jullie allebei duidelijk. We zitten op een gesloten frequentie. De enigen die op deze frequentie zitten zijn jullie, ikzelf en Swann vanuit de controlekamer. Swann heeft toegang tot een digitale kaart van het gebouw en jullie pakken zijn uitgerust met een volgsysteem. Swann kan jullie op zijn kaart zien en hij begeleidt jullie van de lift naar de kluis. Ben je daar, Swann?”

“Ik ben er,” zei Swann.

De lift stopte abrupt.

“Wanneer de deuren opengaan, linksaf.”

De twee mannen liepen onhandig door een brede gang, begeleid door Swanns stem. Het licht van de lampen op hun helmen speelde in het donker en wierp schaduwen op de muren. Het herinnerde Luke aan duiken op scheepswrakken wat hij vroeger wel gedaan had.

Binnen een paar seconden begon de Geigerteller te tikken met een pauze, net als een langzame hartslag.

“We hebben straling,” zei Don.

“Ik zie het. Maak je geen zorgen. Het is niet erg. Het is een heel gevoelig apparaat dat je daar in je handen hebt.”

De tikken werden steeds sneller en luider.

Swanns stem gaf aan: “Over ongeveer een meter, sla rechts af een gang in en blijf deze gang ongeveer tien meter volgen. Het komt uiteindelijk uit in een grote vierkante ruimte. De opslagruimte is aan de andere kant daarvan.”

Toen ze rechts af sloegen, begon de Geigerteller luid en snel te tikken. De tikken klonken als een stortvloed. Het was moeilijk om de ene van de andere tik te onderscheiden.

“Newsam?”

“Doorlopen, heren. Laten we dit binnen vijf minuten of minder doen.”

Ze liepen de ruimte in. Het was een rotzooi. Op de vloer lagen overal containers, dozen en grote metalen vaten, omgegooid en zo achtergelaten. Sommigen waren open. Luke richtte zijn lamp op de kluis aan de andere kant van de ruimte. De zware deur was open.

“Zie je dat? vroeg Luke. “Het lijkt wel of Godzilla hier op bezoek geweest is.”

Newsams stem begon weer. “Don! Don! Richt je lamp en je camera op de grond, ongeveer anderhalve meter vooruit. Daar ja. Nog een halve meter. Wat is dat op de grond?”

Luke draaide zich om naar Don en scheen met zijn lamp naar dezelfde plek. Ongeveer drie meter voor hem, tussen de puinhoop, lag een hoop vodden uitgespreid.

“Het is een lichaam,” zei Don. “Shit.”

Luke liep ernaartoe en richtte zijn lamp op het lichaam. De persoon was groot en droeg wat leek op een bewakersuniform. Luke knielde naast het lichaam. Er was een donkere vlek op de grond, net als een motorolievlek onder een auto. Het hoofd lag opzij, richting Luke. Alles boven de ogen was verdwenen. Zijn voorhoofd opgeblazen, alleen nog een krater achterlatend. Luke reikte naar de achterkant van het hoofd, voelend naar een kleiner gat. Zelfs met zijn dikke handschoenen aan vond hij het gat.

“Wat heb je gevonden, Luke?”

“Een grote man, 18 tot 30 jaar oud. Van Arabische, Perzische of mogelijk Mediterrane afkomst. Er is veel bloed. Hij heeft in- en uitgangswonden die passen bij een kogelschot in het achterhoofd. Het lijkt op een executie. Zou mogelijk een andere bewaker kunnen zijn of het is een van de daders die ruzie kreeg met zijn collega’s.”

“Luke,” zei Newsam. “Aan je riem hangt een kleine digitale vingerafdrukscanner. Als je die kunt pakken, kun je een vingerafdruk van die kerel maken.”

“Ik denk niet dat dat gaat,” zei Luke.

“Kom op, man. De handschoenen zijn lastig, maar ik weet waar de scanner zit en ik kan je ernaartoe leiden.”

Luke richtte zijn camera op de rechterhand van de man. Elke vinger was een ruw bloederig stompje, boven de eerste knokkel eraf gehakt. Hij keek naar de andere hand. Die was hetzelfde.

“Ze hebben de vingerafdrukken met zich meegenomen,” zei hij.




Hoofdstuk 5


Luke en Don, weer gekleed in gewone kleding, liepen snel door de gang van het ziekenhuis samen met de goed geklede man in driedelig pak van de antiterreureenheid van de NYPD. Luke had niet eens meegekregen hoe de man heette. Hij noemde hem Driedelig en Luke zou hem nu orders geven. Er moest actie ondernomen worden en daarvoor hadden ze de hulp van de gemeente nodig.

Luke nam de leiding, zoals hij bijna altijd deed. Hij wierp een blik op Don, waarop Don knikte en hem daarmee zijn goedkeuring gaf. Daarom had Don Luke aan boord gebracht: om de leiding te nemen. Don zei altijd dat Luke een geboren leider was.

“Ik wil Geigertellers op elke verdieping,” zei Luke. “Verstopt voor het publiek. Er was geen straling totdat we zes verdiepingen onder de grond zaten maar het begint naar boven te gaan. Iedereen moet het ziekenhuis uit en snel.”

“Het ziekenhuis heeft patiënten die levensondersteuning nodig hebben,” zei Driedelig. “Ze zijn moeilijk te verplaatsen.”

“Precies. Begin daarom direct de logistiek hiervan te regelen.”

“Oké.”

Luke ging verder. “We zullen een compleet hazmat-team beneden nodig hebben. Dat lichaam moet naar boven gehaald worden, hoe erg het ook besmet is, en het moet snel gebeuren. Het schoonmaken kan wachten totdat we het lichaam hebben.”

“Begrepen,” zei Driedelig. “We leggen het lichaam in een kist die met lood bekleed is en brengen het naar de lijkschouwer in een speciale stralingsveilige vrachtwagen.”

“Kan dat snel gedaan worden?”

“Tuurlijk.”

“We hebben een match nodig van zijn gebitsgegevens, DNA, littekens, tatoeages, chirurgische pinnen enzovoort. Alles wat we kunnen vinden. Zo gauw je die data hebt, moet je het naar Trudy Wellington van ons team sturen. Zij heeft toegang tot databanken die jouw collega’s niet hebben.”

Luke haalde zijn telefoon tevoorschijn en drukte op een sneltoets. Ze nam direct op. “Trudy, waar ben je?”

“Ik ben met Swann op Fifth Avenue, achterin een van onze auto’s, op weg naar het commandocentrum.”

“Luister, ik ben met…” Hij keek naar Driedelig. “Hoe heet je?”

“Kurt. Kurt Myerson.”

“Ik ben hier met Kurt Myerson van de NYPD. Hij werkt voor de antiterreureenheid. Zij brengen het lichaam naar boven. Jij moet contact met hem houden om de gebitsgegevens, DNA, en welke identificeerbare details dan ook, te krijgen. Wanneer je alle gegevens hebt, dan wil ik weten wie die man is, hoe oud hij is, waar hij vandaan komt, wie bekenden van hem zijn, alles. Ik wil weten waar hij is geweest en wat hij heeft gedaan in de afgelopen zes maanden. En ik heb al deze informatie gisteren nodig.”

“Begrepen, Luke.”

“Perfect. Dank je. Hier komt Kurt, hij geeft je zijn directe nummer.”

Luke gaf Kurt de telefoon. De drie mannen liepen door een paar dubbele deuren, zonder een pas te vertragen. Kurt gaf de telefoon terug aan Luke.

“Trudy, ben je er nog?”

“Waar anders?”

Luke knikte. “Goed. Nog iets. De bewakingscamera’s van het ziekenhuis waren uitgeschakeld, maar er moeten in deze buurt overal camera’s hangen. Wanneer je aankomt bij het commandocentrum, zet dan wat mensen bij elkaar en laat ze alles doornemen binnen een straal van anderhalve kilometer rond het ziekenhuis. Begin met videobeelden vanaf acht uur ’s avonds tot een uur ’s nachts. Ik wil alle commerciële en bestelvoertuigen zien die in de buurt van het ziekenhuis zijn geweest gedurende die tijd. Hoogste prioriteit hebben kleine bestelwagens, bakkerijauto’s, hotdogwagens, dat soort auto’s. Kleine vrachtauto’s die geschikt zijn om een verborgen lading te vervoeren. Lagere prioriteit hebben aanhangers, bussen of constructievoertuigen. Dit soort voertuigen hebben een lagere prioriteit, maar ze mogen niet overgeslagen worden. De laagste prioriteit hebben campers, pick-up trucks en SUV’s. Ik wil screenshots van de nummerplaten en trek de eigenaren van deze voertuigen na. Als een van deze voertuigen er vreemd uitziet, zoek dan naar meer camera’s in de omgeving en in een grotere omtrek. We moeten het voertuig blijven volgen en zien waar het naartoe gereden is.”

“Luke,” zei ze. “Daarvoor heb ik meer dan enkele mensen nodig.”

Luke dacht na. “Oké. Maak de mensen thuis wakker die je nodig hebt en breng ze naar het hoofdkantoor van de SRT. Laat ze daar de eigenaren van de voertuigen opsporen met behulp van de screenshots van de nummerplaten.”

“Begrepen.”

Ze hingen op. Luke moest even opnieuw oriГ«nteren op het hier en nu. Een nieuwe gedachte kwam in hem op. Hij keek naar Kurt Myerson.

“Oké, Kurt. Nu komt het belangrijkste. Dit ziekenhuis moet afgesloten worden. We moeten alle medewerkers die vannacht dienst hebben gehad bijeenbrengen en isoleren. Mensen zullen gaan praten, dat is begrijpelijk, maar we moeten proberen om dit zo lang mogelijk buiten de media te houden. Als dit bekend wordt dan breekt overal paniek uit en krijgt de politie duizenden telefoontjes binnen met nutteloze tips. Bovendien kunnen de daders het hele onderzoek volgen op de televisie. Dat mag niet gebeuren.”

Ze duwden door nog een paar dubbele deuren en stonden toen in de receptie van het ziekenhuis. De hele voorgevel van de foyer was van glas. Er stonden een paar bewakers bij de ingangen van de gesloten deuren. Buiten was het chaos. Er stond een grote menigte opgewonden journalisten tegen de politiebarrières te duwen. Fotografen stonden tegen de ramen gedrukt om foto’s te maken van de foyer. Er stond een lange rij nieuwswagens in de straat. En terwijl Luke de situatie in zich opnam, brachten drie verschillende TV-verslaggevers direct voor het ziekenhuis verslag uit.

“Zei je iets?”




Hoofdstuk 6


05:10 uur

In een bestelbusje



Eldrick voelde zich ziek. Hij zat op de achterbank van het busje met opgetrokken knieГ«n en vroeg zich af hoe hij hier in godsnaam terecht was gekomen. Hij was wat gewend van de gevangenis, maar dat was niets in vergelijking met dit.

Voorin zat Ezatullah aan de telefoon, iets schreeuwend in Farsi. Ezatullah zat al uren te bellen. Eldrick begreep niets van wat er gezegd werd. Het gebrabbel klonk allemaal hetzelfde in zijn oren. Feit was dat Ezatullah, begin dertig met een groot litteken dwars over zijn wang, in Londen een opleiding had gevolgd tot chemisch ingenieur. Maar in plaats van een baan te vinden, was hij naar het buitenland vertrokken om zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie en voor ze te vechten. Naar eigen zeggen had hij in minstens zes landen voor Jihad gestreden en nu was Amerika aan de beurt.

Hij schreeuwde opnieuw in de telefoon en na veel schreeuwen kreeg hij eindelijk contact met iemand. Direct begon hij een verhitte discussie met deze persoon. Na een paar minuten kalmeerde hij en luisterde hij naar de stem aan de andere kant van de lijn voordat hij ophing.

Eldricks gezicht was rood. Hij had koorts. Hij kon het door zijn hele lichaam voelen. Zijn hart sloeg hard. Hij had niet overgegeven maar hij voelde zich misselijk. Ze hadden al meer dan twee uur gewacht op de afgesproken rendez-vous plek aan de waterkant van de South Bronx. De deal had simpel geklonken. Steel het materiaal, rijdt tien minuten met het busje rond, wacht op de afgesproken plek op de contactpersonen en loop weg. Maar de contactpersonen waren niet op komen dagen.

Nu waren ze… ergens. Eldrick had geen idee. Hij was een tijdje bewusteloos geweest. Toen hij ontwaakte leek alles een vage droom. Ze reden op de snelweg. Momo was aan het stuur dus hij moest weten waarnaartoe ze op weg waren. Momo was een typische technisch expert, mager en spierloos. Hij was erg jong, zijn gezicht nog rimpelloos en glad. Hij zou onmogelijk een baard kunnen laten groeien, zelfs met de wil van Allah.

“We hebben nieuwe instructies,” zei Ezatullah.

Eldrick kermde, wensend dat hij dood was. Hij had nooit geweten dat het mogelijk was om je zo ziek te voelen.

“Laat me eruit,” zei Eldrick.

“Houd je kop, Abdul!”

Eldrick was vergeten dat zijn naam nu Abdul Malik was. Het was een vreemd gevoel om Abdul genoemd te worden, hij, Eldrick, een trotse zwarte man, een trotse Amerikaan het merendeel van zijn leven. Nu hij zich zo ziek voelde, wenste hij dat hij zijn naam nooit veranderd had. Zich bekeren in de gevangenis was het domste wat hij ooit gedaan had.

Al die rotzooi achter in het busje. Het was een grote hoeveelheid, allerlei vaten en dozen. Sommigen hadden gelekt en ze gingen er nu aan dood. Het had Bibi al gedood. De stommerd had een van de vaten geopend toen ze nog in de kluis waren. Hij was enorm sterk en hij schroefde de deksel met zijn blote handen ervan af. Waarom had hij dat gedaan? Eldrick zag voor zich hoe hij het vat omhooggehouden had. “Het is leeg,” had hij gezegd. Daarna rook hij met zijn neus eraan. Binnen een minuut begon hij te hoesten. Hij viel neer op z’n knieën en begon hevig te hoesten. “Ik heb iets in mijn longen,” zei hij. “En ik kan het er niet uit krijgen.” Hij begon naar lucht te happen. Het was een vreselijk geluid om te horen.

Ezatullah liep naar hem toe en schoot hem in zijn achterhoofd.

“Geloof me, ik deed hem een gunst,” had hij gezegd.

Nu reed het busje door een tunnel. De tunnel was lang en smal en donker, boven hen flitste de oranje verlichting voorbij. Het licht van de voorbijflitsende straatlampen maakte Eldrick duizelig.

“Laat me eruit!” schreeuwde hij. “Laat me eruit! Laat me -”

Ezatullah draaide zich om. Hij hield zijn pistool vast en richtte het op Eldricks hoofd.

“Kop dicht! Ik ben aan de telefoon.”

Ezatullah’s gezicht, met het litteken dwars over zijn wang, bloosde. Hij was aan het zweten.

“Schiet je me dood net zoals Bibi?”

“Ibrahim was mijn vriend,” zei Ezatullah. “Ik doodde hem uit barmhartigheid. Jou dood ik om je eindelijk stil te krijgen.” Hij duwde de loop van het pistool tegen Eldricks voorhoofd.

“Schiet. Het kan me niet schelen.” Eldrick sloot zijn ogen.

Toen hij ze weer opendeed, had Ezatullah zich weer omgedraaid. Ze waren nog steeds in de tunnel. Het licht werd hem teveel. Plotseling stroomde een golf van misselijkheid door Eldrick heen en hij begon te kokhalzen. Zijn maag verkrampte en hij voelde brandend maagzuur in zijn keel. Hij boog voorover en gaf over tussen zijn schoenen op de vloer van het busje.

Na een paar seconden dreef de stank omhoog in zijn gezicht, hij kokhalsde weer.

Oh God, bad hij stilletjes. Laat me alstublieft doodgaan.




Hoofdstuk 7


05:33 uur

East Harlem, een wijk in Manhattan



Luke hield zijn adem in. Hij hield niet van lawaai en er kwam een enorm lawaai op hem af. Hij stond helemaal stil in het zwakke licht van het appartementencomplex in Harlem. Zijn revolver was getrokken, hij stond met zijn rug tegen de muur. Achter hem stond Ed Newsam in praktisch dezelfde houding. Voor hen in de smalle gang stonden zes mannen van het SWAT-team, de elite politie-eenheid die in uitzonderlijke situaties ingeroepen wordt. De mannen van het Special Weapons and Tactics-team droegen helmen en kogelvrije vesten. Ze stonden aan beide kanten van de voordeur van het appartement.

Het gebouw was doodstil. Stofdeeltjes hingen in de lucht. Net ervoor had een kleine robot een minuscule camera onder de deur laten glijden om te kijken of er explosieven aan de andere kant van de deur zaten.

Negatief, waarop de robot zich teruggetrokken had.

Twee mannen van het SWAT-team stapten naar voren met een zware stormram. Het was een zogenaamd zwaaimodel waarbij aan iedere zijde een agent de handgreep vasthield. Ze maakten geen geluid. De leider van het SWAT-team hield zijn vuist omhoog. Zijn wijsvinger stak op.

Dat was één.

Middelvinger. Twee.

Ringvinger…

De twee mannen zwaaiden de stormram van achter naar voren. BOEM!

De deur sloeg naar binnen en de rammers doken terug. De andere vier stormden schreeuwend binnen: “Op de vloer! Op de vloer! Op de VLOER!”

Ergens op de gang begon een kindje te huilen. Deuren gingen open, hoofden gluurden naar buiten en doken dan weer snel naar binnen. Ze waren het gewend. Af en toe kwam de politie en brak de deur van een van de buren open.

Luke en Ed wachtten ongeveer dertig seconden totdat SWAT het appartement veilig verklaard had. Het lichaam lag op de vloer van de woonkamer, precies zoals Luke had verwacht. Hij keek er nauwelijks naar.

“Is de kust veilig?” vroeg hij aan de leider van het team. De man keek Luke kort aan. Ze hadden een korte discussie gehad toen Luke dit team bevelen had gegeven. Deze mannen waren NYPD. Ze waren geen marionetten die van jan en alleman bevelen aannamen. En dat wilden ze Luke duidelijk maken. Luke had daar normaal gesproken begrip voor, maar een terreuraanslag was een uitzonderlijke situatie.

“De kust is veilig,” zei de teamleider. “Dat is waarschijnlijk je verdachte.”

“Bedankt,” zei Luke.

De man haalde zijn schouders op en keek weg.

Ed knielde bij het lichaam. Hij had een vingerafdrukscanner bij zich. Hij nam afdrukken van drie van de vingers.

“Wat denk je, Ed?”

Hij haalde zijn schouders op. “Ik heb Ken Bryants afdrukken van de politiedatabank op dit apparaat gedownload. We weten snel of hij het is. Maar je kunt duidelijk sporen van wurging en zwelling zien. Het lichaam is nog enigszins warm. Rigor mortis is ingetreden maar nog niet compleet. De vingers beginnen blauw te worden. Ik zou zeggen dat hij op dezelfde manier is overleden als de bewakers van het ziekenhuis, door wurging, ongeveer acht tot twaalf uur geleden.”

Hij wierp een blik op Luke. Zijn ogen twinkelden. “Als je z’n broek omlaagtrekt dan kan ik een rectale temperatuurmeting nemen en zo de tijd van overlijden nauwkeuriger vaststellen.”

Luke glimlachte en schudde zijn hoofd. “Nee, dank je. Acht tot twaalf uur is prima. Maar, is hij het?”

Ed keek naar zijn scanner. “Bryant? Ja, hij is het.”

Luke pakte zijn telefoon en belde Trudy. De telefoon ging over. Een, twee, drie keer. Luke keek rond in het trieste appartement. De meubels in de woonkamer waren oud en versleten. De vulling van de bank puilde uit de leuningen. Een versleten tapijt lag op de grond. Lege verpakkingen van afhaalmaaltijden en plastic bestek lagen verspreid over de tafel. Zware zwarte gordijnen waren vastgespijkerd voor de ramen.

Trudy antwoordde, alert, bijna melodieus. “Luke,” zei ze. “Ons laatste contact was net een halfuur geleden.”

“Ik wil praten over de vermiste klusjesman.”

“Ken Bryant,” zei ze.

“Juist. Hij is niet meer vermist. Newsam en ik staan in zijn appartement. We hebben hem geïdentificeerd. Hij stierf ongeveer acht tot twaalf uur geleden. Gewurgd, net als de bewakers.”

“Oké,” zei ze.

“Ik wil dat je al zijn bankrekeningen doorneemt. Zijn salaris van het ziekenhuis werd  waarschijnlijk door een directe storting op zijn rekening gestort. Begin daarmee en werk vanuit daar verder.”

“Eh, maar daarvoor heb ik een bevelschrift nodig.”

Luke dacht even na. Hij begreep haar aarzeling. Trudy was een goede agent. Ze was ook jong en ambitieus. De regels overtreden had al menig agent een veelbelovende carriГЁre gekost. Maar niet altijd. Soms leidde het negeren van de regels juist tot een vervroegde promotie. Afhankelijk van welke regels het waren en wat het resultaat was.

“Is Swann bij jou?” vroeg hij.

“Ja.”

“Dan heb je geen bevelschrift nodig.”

Ze antwoordde niet.

“Trudy?”

“Ik ben er nog.”

“We hebben geen tijd om een bevelschrift aan te vragen. Er staan levens op spel.”

“Is Bryant een verdachte in dit onderzoek?”

“Hij is een persoon van belang. Hoe dan ook, hij is dood. We zullen amper zijn rechten overtreden.”

“Klopt het dat ik dit bevel van jou krijg, Luke?”

“Dit is een direct bevel,” zei hij. “Dit is mijn verantwoordelijkheid. En als je het hogerop wilt zoeken, dan zeg ik je nu dat je baan ervan afhangt. Je doet wat ik zeg of ik begin een tuchtprocedure. Is dat begrepen?”

Ze klonk humeurig, bijna als een kind. “Oké dan.”

“Goed. Wanneer je zijn rekening doorneemt, let dan op zaken die afwijken van normaal. Geld dat er niet thuishoort. Grote stortingen of grote geldopnames. Digitale overboekingen. Of misschien heeft hij een spaarrekening of investeringen die gekoppeld zijn aan de rekening. Kijk deze ook door. We hebben hier te maken met een ex-gevangene met een voorwaardelijke baan. Hij kan niet rijk zijn. Als hij dat wel is, dan wil ik weten waar dat geld vandaan komt.”

“Oké, Luke.”

Hij twijfelde. “Hoe gaat het met de nummerplaten?”

“We doen het zo snel mogelijk,” zei ze. “We bekijken de opnames van vannacht van Fifth Avenue, 96th Street, van Fifth Avenue en 94th Street en nog een paar andere in de wijk. We achterhalen momenteel ongeveer 198 voertuigen waarvan 46 met hoge prioriteit. Ik verwacht een eerste rapport van het hoofdkantoor over ongeveer een kwartier.”

Luke keek naar zijn horloge. Er was weinig tijd. “Oké, goed werk. We zullen zo snel mogelijk komen.”

“Luke?”

“Ja.”

“Het is overal op het nieuws. Er zijn drie live uitzendingen en op alle drie is dit het nieuws.”

Hij knikte. “Dat dacht ik al.”

Ze ging verder. “De burgemeester doet om zes uur vanochtend een mededeling. Het lijkt erop dat hij iedereen zal oproepen om vandaag thuis te blijven.”

“Iedereen?”

“Hij wil dat iedereen die niet per se  naar Manhattan hoeft te gaan, wegblijft. Alle kantoormedewerkers, al het schoonmaakpersoneel en alle winkelmedewerkers. Alle schoolkinderen en leraren. Hij gaat vijf miljoen mensen voorstellen om een dag vrij te nemen.”

Luke deed zijn hand voor zijn mond. Hij haalde adem. “Dat zal het moreel veel goed doen,” zei hij. “Als iedereen in New York thuis blijft dan vallen de terroristen misschien wel Philadelphia aan.”




Hoofdstuk 8


05:45 uur

Baltimore, Maryland – ten zuiden van de Fort McHenry Tunnel



Eldrick stond in zijn eentje, ongeveer tien meter van het busje vandaan. Hij had zojuist weer overgegeven. Het was alleen nog maar wat maagzuur en bloed. Het bloed maakte hem ongerust. Hij was nog steeds duizelig, koortsachtig en rood aangelopen maar er was niets meer in zijn maag, de misselijkheid was bijna weg. Het allerbeste was dat hij eindelijk uit het busje was.

Ergens aan de vervuilde horizon werd de hemel lichter met een bleke, geelachtige kleur. Hier beneden was het nog donker. Ze stonden geparkeerd op een verlaten parkeerplaats langs een troosteloze oever. Twintig verdiepingen boven hun hoofden was een viaduct. Dichtbij hen was een industrieel gebouw van bakstenen met twee schoorstenen. De ramen waren alleen nog maar zwarte gaten, net als dode ogen. Om het hele gebouw was een hek met prikkeldraad en waarschuwingsborden om de tien meter: VERBODEN TOEGANG. Er was een gat in het hek dat duidelijk zichtbaar was. De omgeving van het gebouw was overwoekerd met onkruid en struiken.

Hij keek naar Ezatullah en Momo. Ezatullah haalde een grote sticker met het logo van Wasserij Dun-Rite van het busje. Hij droeg het naar de oever en gooide het in het water. Daarna kwam hij terug en haalde de andere er ook af. Eldrick had zich niet gerealiseerd dat de stickers eraf gehaald konden worden. Ondertussen zat Momo met een schroevendraaier geknield voor het busje. Hij haalde de oude nummerplaat eraf en verving het door een nieuwe. Daarna deed hij hetzelfde met de nummerplaat aan de achterkant.

Ezatullah maakte een gebaar naar het busje. “Voilà!” zei hij. “Een totaal andere auto. Probeer me nu maar eens te vangen, Uncle Sam.” Ezatullahs gezicht was felrood en zweterig. Hij had een piepende ademhaling en zijn ogen waren bloeddoorlopen.

Eldrick keek naar de omgeving. Ezatullahs fysieke staat had hem op een idee gebracht. Het idee flitste door zijn gedachten, het verscheen en verdween in een oogwenk. Het was de veiligste manier van denken. Mensen konden gedachten lezen door iemands ogen.

“Waar zijn we?” vroeg hij.

“Baltimore,” zei Ezatullah. “Nog een van jullie geweldige Amerikaanse steden. En een prettige plek om te wonen, kan ik me voorstellen. Lage criminaliteit, mooie natuur, en de inwoners zijn allemaal gezond en rijk, iedereen is jaloers op hen.”

’s Nachts had Eldrick geijld. Hij was een paar keer bewusteloos geraakt. Daarom had hij geen enkel besef van tijd of plaats, maar dat ze zo ver gekomen waren daar had hij geen idee van.

“Baltimore? Waarom zijn we hier?”

Ezatullah haalde zijn schouders op. “We zijn op weg naar onze nieuwe bestemming.”

“Is het doel hier?”

Nu glimlachte Ezatullah. De lach leek misplaatst op zijn door straling vergiftigde gezicht. Hij leek de dood zelf wel. Met een bevende hand gaf hij Eldrick een vriendelijke klap op de schouder.

“Het spijt me dat ik boos op je was, broeder. Je hebt goed werk verricht. Je hebt alles geleverd wat je beloofd had. Met de wil van Allah, hoop ik dat dit de dag is dat je naar het paradijs vertrekt. Maar niet met mijn hulp.”

Eldrick staarde alleen maar naar hem.

Ezatullah schudde zijn hoofd. “Nee. Niet Baltimore. We reizen richting het zuiden om een aanslag te plegen die de lijdende massa’s wereldwijd veel plezier zal doen. We duiken het hol van de Duivel zelf binnen en hakken het hoofd van het beest met eigen handen af.”

Eldrick voelde een koude rilling door zijn hele bovenlichaam gaan. Zijn armen kregen plotseling kippenvel. Hij merkte dat zijn shirt helemaal nat was van zijn zweet. Hij was helemaal niet blij met wat hij hoorde. Als ze richting het zuiden reden en ze waren nu in Baltimore dan was de volgende stad…

“Washington,” zei hij.

“Ja.”

Ezatullah glimlachte weer. Nu was de glimlach glorieus, als van een heilige die aan de poorten van de hemel stond en klaar was om toe te treden.

“Doodt het hoofd en het lichaam volgt.”

Eldrick kon het in de ogen van Ezatullah zien. De man had zijn verstand verloren. Misschien kwam het door de ziekte of misschien door iets anders maar hij kon niet meer helder denken. De hele tijd was het plan geweest om het materiaal te stelen en het busje naar de South Bronx te brengen. Het was een gevaarlijke klus, bijna onmogelijk om uit te voeren maar het was hen gelukt. En nu had degene die de leiding had het plan veranderd of erover gelogen vanaf het begin. Nu waren ze onderweg naar Washington in een radioactief busje. En waarvoor? Ezatullah was een ervaren jihadi. Hij moest toch weten dat waar hij op zinspeelde onmogelijk was. Wat ze ook van plan waren, Eldrick wist dat ze absoluut geen kans hadden. Hij zag het voor zich, het busje doorzeefd met kogelgaten, driehonderd meter van het hek van het Witte Huis, het Pentagon of het Capitool.

Dit was geen zelfmoordmissie. Het was helemaal geen missie. Het was een politiek statement.

“Maak je geen zorgen,” zei Ezatullah. “Wees blij. Je bent uitverkoren en krijgt de hoogste eer. Het zal ons lukken, ook al kun je het je nu niet voorstellen. En hoe, dat zal je tegen die tijd duidelijk worden.” Hij draaide zich om en opende de schuifdeur aan de zijkant van het busje.

Eldrick keek naar Momo. Hij was bijna klaar met de nummerplaat aan de achterkant van het busje. Momo had al een tijdje niet gesproken. Hij voelde zich waarschijnlijk ook niet goed.

Eldrick deed een stap naar achteren, toen nog één. Ezatullah was bezig met iets in het busje. Hij stond met de rug naar Eldrick toe gedraaid. Het grappige van dit moment was dat een kans als deze zich misschien nooit meer zou voordoen. Eldrick stond op een enorme open plek en niemand keek naar hem.

Eldrick had op school atletiek gedaan en hij was een goede hardloper. Hij herinnerde zich het publiek in 168th Street Armory, in Manhattan, de score op het grote bord, de zoemer die afging. Hij herinnerde zich die knoop in zijn maag net voor een wedstrijd en de ongelooflijke snelheid op de nieuwe atletiekbaan, als een slanke zwarte gazelle, hoe hij zich afzette, zijn ellebogen hoog, en hij zo snel rende dat het een droom leek.

In al die jaren daarna had Eldrick nooit meer zo snel gerend als toen. Maar misschien, met een laatste uitbarsting van energie en een �alles of niets’-houding, kon hij even snel rennen als toen. Twijfelen had geen zin en er langer over nadenken ook niet.

Hij draaide zich om en begon te rennen.

Een seconde later hoorde hij Momo’s roepen: “EZA!”

Toen iets in Farsi.

Het verlaten gebouw lag vlak voor hem. De misselijkheid kwam keihard terug. Hij kokhalsde, bloed spatte op zijn hemd, maar hij bleef doorrennen. Hij was al buiten adem. Hij hoorde een klik die klonk als een nietmachine. Het echode vaag tegen de muren van het gebouw. Ezatullah was aan het schieten, natuurlijk. Zijn revolver had een geluiddemper.

Een scherpe steek ging door Eldricks rug. Hij viel op de grond en schaafde zijn armen op het kapotte asfalt. Nog geen seconde later, echode nog een schot door het gebouw heen. Eldrick stond op en bleef rennen. Het hek was vlak voor hem. Hij draaide en ging voor het gat in het hek. Er trok opnieuw een steek door hem heen. Hij viel naar voren maar hield zich vast aan het hek. Alle energie leek uit zijn benen te vloeien. Hij hing daar, zichzelf omhooghoudend met een doodsgreep.

“Ga door,” maande hij zichzelf aan. “Ga door.”

Hij viel op zijn knieГ«n, duwde het kapotte hekwerk opzij en kroop door het gat. Hij lag in hoog gras. Hij stond op, wankelde een paar stappen vooruit, struikelde over iets wat hij niet kon zien en rolde naar beneden van een soort dijk. Hij probeerde niet om te stoppen. Hij gebruikte de val om de bodem te kunnen bereiken.

Hij kwam tot stilstand, zwaar ademend. De pijn in zijn rug was onwerkelijk. Zijn gezicht lagВ  in de modder. Het was nat en modderig aan de oever van de rivier. Hij kon zo het donkere water in rollen, als hij wilde. Maar in plaats daarvan kroop hij dieper in de bosjes. De zon was nog niet opgekomen. Als hij daar zou blijven zonder te bewegen of een geluid te maken, dan had hij heel misschien een kleine kans.

Hij legde zijn hand tegen zijn borst en zijn vingers werden nat van bloed.


*

Ezatullah stond bij het gat in het hek. De wereld draaide om hem heen. Hij was duizelig geworden toen hij achter Eldrick aan probeerde te rennen. Zijn hand hield het gaas van het hek vast zodat hij kon blijven staan. Hij dacht dat hij moest overgeven. Het was donker in de bosjes. Ze konden een uur besteden aan het vinden van Eldrick en als hij het verlaten gebouw had bereikt dan zouden ze hem misschien nooit vinden.

Mohammar stond dichtbij. Hij boog voorover, zijn handen op zijn knieën, zwaar ademhalend. Zijn lichaam beefde. “Zullen we naar binnen gaan?” vroeg hij.

Ezatullah schudde zijn hoofd. “We hebben geen tijd. Ik heb �m twee keer geraakt. Als de ziekte hem niet doodt, dan maken de kogels het werk af. Laat hem hier maar alleen doodgaan. Misschien toont Allah barmhartigheid voor zijn lafheid.”

Hij draaide zich om en begon terug te lopen naar het busje. Het leek net alsof het busje heel ver weg geparkeerd stond. Hij was moe en ziek maar hij bleef zijn ene voet voor de andere zetten. Elke stap bracht hem dichter bij de poorten van het Paradijs.




Hoofdstuk 9


06:05 uur

Verenigde Contraterrorisme Commando Centrum – Midtown Manhattan



“Luke, je kunt het beste met je team teruggaan naar Washington,” zei de man in pak.

Luke stond in de hoofdruimte van het commandocentrum waar het een hectische chaos was. Het zwakke licht kwam door de ramen, twee verdiepingen boven de werkvloer. De tijd vloog voorbij en het commandocentrum was een gigantische mislukking in actie.

Tweehonderd mensen vulden de ruimte. Er waren minstens veertig werkplekken en er zaten soms wel twee of drie mensen achter vijf computerschermen tegelijk. De schermen vertoonden digitale kaarten van Manhattan, de Bronx, Brooklyn, livebeelden van de Holland Tunnel en de Lincoln Tunnel, politiefoto’s van Arabische terroristen waarvan bekend was dat ze in Amerika waren.

Drie van de schermen lieten burgemeester DeAngelo zien die met zijn lengte van 1,90 meter uittorende boven zijn medewerkers naast hem. Hij stond achter een microfoon en vertelde de inwoners van New York om vandaag thuis te blijven en hun kinderen te knuffelen. Hij las een voorbereide tekst op.

“In het ergste geval,” zei de burgemeester, en zijn stem galmde door de luidsprekers die zich rondom in de ruimte bevonden, “zou er bij de eerste explosie een groot aantal mensen gedood worden en er zou massaal paniek ontstaan in de directe omgeving van de explosie. De risico’s van blootstelling aan straling zou een wijd verspreide angst in de regio en waarschijnlijk het hele land veroorzaken. Veel mensen die bij de eerste aanval blootgesteld waren, zouden ziek worden en sommigen zelfs doodgaan. De kosten om het gebied op te ruimen zouden enorm zijn, maar die verbleken bij de kosten veroorzaakt door psychologische en economische schade. Een aanslag met een vuile bom op een groot treinstation in New York City zou het gehele transportnetwerk van de oostkust voor een lange tijd verlammen.”

“Aangenaam,” zei Luke. “Ik vraag me af wie zijn toespraken schrijft.”

Hij keek de kamer rond. Iedereen was hier vertegenwoordigd, alle overheidsinstanties. Zo’n beetje het hele alfabet: NYPD, FBI, NSA, ATF, DEP, zelfs de CIA.Verdomme, zelfs de DEA was er. “Wat had de diefstal van radioactief afval te maken met narcotica?” dacht Luke.

Ed Newsam was ondertussen bezig om de medewerkers van het SRT te verzamelen.

“Luke, hoor je mij?”

Luke bracht zijn aandacht terug naar het hier en nu. Hij stond naast Ron Begley van Homeland Security, de binnenlandse veiligheidsdienst. Ron was een kalende man van achter in de vijftig. Hij had een grote, ronde buik en kleine, opgezette vingers. Luke kende zijn achtergrond. Hij was een echte ambtenaar, een man die omhooggeklommen was binnen de bureaucratie van de overheid. Op 11 september werkte hij voor het ministerie van FinanciГ«n, waar hij een team leidde dat belastingontduiking en piramidespelen analyseerde. Hij stapte over naar contraterrorisme toen Homeland Security gecreГ«erd werd. Hij had nog nooit in zijn leven een arrestatie verricht of kwaad een vuurwapen afgeschoten.

“Je wilt dat ik naar huis ga.”

“Je trapt op tenen hier, Luke. Kurt Myerson belde zijn baas bij de NYPD en vertelde dat je in het ziekenhuis mensen behandelde als jouw persoonlijke knechten. En dat je een SWAT-team bevel gaf. Echt waar? Een SWAT-team? Luister, dit is hun gebied. Jij had hun leiding moeten volgen. Zo zijn de spelregels.”

“Ron, de NYPD belde ons. Ik neem aan omdat ze dachten dat ze ons nodig hadden. Iedereen weet hoe wij werken.”

“Cowboys,” zei Begley. “Jullie werken als rodeocowboys.”

“Don Morris heeft me uit bed gebeld. Praat met hem -”

Begley haalde zijn schouders op. Een vage glimlach verscheen op zijn gezicht. “Don is teruggeroepen. Twintig minuten geleden vloog hij weg in een helikopter. Ik stel voor dat jij hetzelfde doet.”

“Wat?”

“Inderdaad. Hij is op het matje geroepen. Ze hebben hem teruggeroepen om de stand van zaken te rapporteren in het Pentagon, het hoofdkantoor van het Amerikaanse Ministerie van Defensie. Top niveau. Ik denk dat ze geen interne medewerker konden vinden voor deze opdracht, dus ze halen Don aan boord.”

Begley fluisterde nu maar Luke kon hem nog goed verstaan. “Een goede raad. Hoelang nog voordat Don met pensioen gaat, een jaar of drie? Don is een uitstervend ras. Hij is een dinosauriër net zoals de SRT. Jij weet dat net zo goed als ik. Al deze kleine geheime diensten binnen een eenheid, worden aan de kant gezet. We zijn aan het consolideren en centraliseren,  Luke. Wat we vandaag de dag nodig hebben, is datagestuurde analyse. Dat is hoe we terroristen vangen. We hebben geen behoefte aan macho superspionnen en verouderde ex-commando’s die van gebouwen abseilen. Zo is het gewoon. De held uithangen doen we niet meer. Je staat zelfs voor gek, als je erover nadenkt.”

“Fantastisch,” zei Luke. “Ik zal erover nadenken.”

“Ik dacht dat je les gaf aan de universiteit,” zei Begley. “Geschiedenis, Politicologie, dat soort zaken.”

Luke knikte. “Dat doe ik ook.”

Begley legde zijn vlezige hand op Luke’s arm. “Blijf daar dan lekker bij.”

Luke schudde de hand van zijn arm en dook de menigte in, op zoek naar zijn team.


*

“Hoe is de situatie?” vroeg Luke.

Zijn team was neergestreken in een afgelegen kantoor. Ze hadden enkele lege bureaus in beslag genomen en hun eigen kleine commandocentrum opgezet met laptops en satellietverbindingen. Trudy en Ed Newsam waren aanwezig, samen met nog enkele anderen. Swann zat alleen in een hoek met drie laptops.

“Ze hebben Don opgeroepen,” zei Trudy.

“Ik weet het. Heb je met hem gesproken?”

Ze knikte. “Twintig minuten geleden. Vlak voor hij opsteeg. Hij zei te blijven werken aan de zaak totdat hij het persoonlijk beëindigde. En alle anderen beleefd negeren.

“Klinkt goed. Oké, waar staan we?”

Haar gezicht stond ernstig. “We zijn redelijk snel. We hebben het aantal voertuigen met hoge prioriteit teruggebracht naar zes. Allemaal waren ze gisteravond in de directe omgeving van het ziekenhuis en hadden kenmerken die anders waren of niet klopten.”

“Bijvoorbeeld?”

“Oké. Een goed voorbeeld is de hotdogkraam die geregistreerd staat op naam van een Russische ex-paratroeper. We konden hem volgen via bewakingscamera’s en, zo ver wij kunnen zien, heeft hij de hele nacht rond Manhattan gereden en hotdogs en Pepsi verkocht aan prostituees, pooiers en andere klanten.”

“Waar is hij nu?”

“Hij staat geparkeerd op 11th Avenue, ten zuiden van het Jacob Javits Congrescentrum. Hij staat al een tijdlang stil. We denken dat hij slaapt.”

“Oké, hij is bij deze gedegradeerd tot een lage prioriteit. Stuur hem door naar de NYPD, voor de zekerheid. Ze kunnen hem oppakken en zijn kraam doorzoeken, kijken wat hij nog meer verkoopt. Volgende.”

Trudy liep haar lijst af. Een bestelbusje dat geëxploiteerd werd als een Uber-auto door een in ongenade gevallen voormalige kernfysicus. Een veertig ton wegende vrachtwagen die volgens een verzekeringsclaim gesloopt zou zijn na een ernstig verkeersongeval. Een bestelbusje met het logo van een wasserij en nummerplaten van een onverwant vloerenbedrijf in Long Island. En een ziekenauto die drie jaar geleden als gestolen was opgegeven.”

“Een gestolen ziekenauto?” zei Luke. “Dat klinkt relevant.”

Trudy haalde haar schouders op. “Normaal gesproken worden ze gebruikt in de illegale orgaanhandel. Ze oogsten organen van pas overleden patiënten, verpakken de buit en halen het zo snel mogelijk uit het ziekenhuis. Niemand let op een ziekenauto die geparkeerd staat op de parkeerplaats van een ziekenhuis.”

“Maar vanavond was de buit misschien niet organen. Weten we waar ze zich bevinden?”

Ze schudde haar hoofd. “Nee. De enige locatie die we hebben is die van de Rus. Dit is nog altijd meer een kunst dan wetenschap. Bewakingscamera’s zitten nog niet overal, vooral niet buiten Manhattan. Je ziet bijvoorbeeld een bestelbusje voorbijrijden op een van de camera’s, dan is het lang niet zeker dat je het op een andere camera weer ziet. Of je pikt het weer op via een camera die tien buurten of acht kilometer verderop zit. De vrachtwagen reed over de George Washington Brug naar New Jersey voordat we die uit het oog verloren. Het bestelbusje van de wasserij reed over de 138th Street Brug richting de South Bronx en verdween daarna. Op dit moment proberen we ze op andere manieren te achterhalen . We hebben contact opgenomen met de rederij, met Uber, het vloerenbedrijf en de wasserij. We weten snel meer. En ik heb acht medewerkers op het hoofdkantoor zitten die door urenlange video-opnames heengaan om de ziekenauto te vinden.”

“Goed. Hou me op de hoogte. Hoe gaat het met de bankgegevens?”

Trudy’s gezicht verstijfde. “Dat moet je Swann maar vragen.”

“Oké.” Hij zette een stap in de richting van Swanns kleine imperium in de hoek.

“Luke?”

Hij stopte. “Ja?”

Haar ogen keken snel de kamer rond. “Kunnen we onder vier ogen praten?”


*

“Ga je me nu ontslaan omdat ik de wet niet wilde overtreden voor jou?”

“Trudy, ik ga je niet ontslaan. Waarom denk je dat?”

“Dat zei je namelijk, Luke.”

Ze stonden in een kleine bergruimte. Er waren twee lege bureaus en een klein raam. De vloerbedekking was nieuw. De muren waren wit, zonder decoratie. Er was een kleine camera geГЇnstalleerd in de hoek, dichtbij het plafond.

Het leek alsof de ruimte nog nooit in gebruik was geweest. Het commandocentrum zelf was minder dan een jaar geleden geopend.

Trudy’s grote ogen staarden intens naar hem.

Luke zuchtte. “Ik gaf je een mogelijkheid om mij de schuld te geven als er iets zou gebeuren. Ik dacht dat je dat begrepen had. Je volgde alleen maar mijn bevel en je was bang om je baan te verliezen als je mijn bevelen niet uitvoerde.”

Ze kwam een stap dichterbij. In de kleine ruimte kon hij haar shampoo ruiken en de lichte geur van de eau de cologne die ze vaak op had. De combinatie van de geuren deed iets met hem. Hij voelde zijn knieГ«n even knikken.

“Jij kunt me geen direct bevel geven, Luke. Je werkt niet meer voor het SRT.”

“Ik ben met verlof.”

Ze zette nog een kleine stap naar hem toe. Haar ogen waren op hem gericht als twee laserstralen.

In haar ogen was intelligentie te lezen, en opwinding.

“Je vertrok… waarom? Vanwege mij?”

Hij schudde zijn hoofd. “Nee, ik had mijn redenen. Jij was er niet een van.”

“De gebroeders Marshall?”

Hij haalde zijn schouders op. “Wanneer je twee mannen in één nacht doodt, dan is het tijd om een pauze te nemen. Herwaarderen wat je aan het doen bent.”

“Wil je mij wijsmaken dat je nooit gevoelens voor mij hebt gehad?” vroeg ze.

Hij keek naar haar, verbaasd over haar vraag. Hij had altijd gevoeld dat Trudy met hem flirtte, maar hij had haar avances nooit beantwoord. Er waren tijden geweest dat hij bijna aan de verleiding toegegeven had, tijdens cocktailfeestjes waar veel werd gedronken, na een ruzie met zijn vrouw. Maar de gedachte aan zijn vrouw en zoon hadden hem altijd tegengehouden om iets stoms te doen.

“Trudy, we werken samen,” zei hij streng. “En ik ben getrouwd.”

Ze kwam nog dichterbij.

“Ik zit niet te wachten op een huwelijksaanzoek, Luke,” zei ze zachtjes terwijl ze praktisch tegen hem aanleunde.

Toen duwde ze zichzelf helemaal tegen hem aan. Zijn armen hingen langs zijn zij omlaag. Hij voelde haar lust en die oude oncontroleerbare drang wanneer ze zo dichtbij was, de opgewondenheid, de energie… de geilheid. Ze stak haar handen naar zijn borst uit en zodra haar handpalmen zijn hemd aanraakten, wist hij dat hij moest reageren of zich totaal aan haar overgeven.

Met een laatste daad van uiterste zelfdiscipline, stapte Luke naar achteren en duwde zachtjes haar handen weg.

“Het spijt me, Trudy,” zei hij, zijn stem schor. “Ik mag je. Echt waar. Maar dit is geen goed idee.”

Ze fronste, maar voordat ze iets kon zeggen, klopte een zware vuist op de houten deur.

“Luke? Ben je daar?” Het was Newsams stem. “Je moet dit zien. Swann heeft iets.”

Ze staarden naar elkaar. Luke voelde zich ongelooflijk schuldig, denkend aan zijn vrouw. Ook al was er niets gebeurd. Hij maakte zich los voordat er meer zou kunnen gebeuren. Hij kon het niet nalaten te denken aan hoe dit hun werkrelatie zou beГЇnvloeden.

Maar ook, en dat was het ergste, moest hij toegeven dat hij diep vanbinnen de kamer niet wilde verlaten.


*

Swann zat aan een lange tafel met zijn drie monitoren voor hem opgesteld. Met zijn kaler wordende hoofd en zijn bril deed hij Luke denken aan een natuurkundige van de NASA. Luke stond achter hem samen met Newsam en Trudy, alledrie leunend over de smalle schouders van Swann.

“Dit is de bankrekening van Ken Bryant,” zei Swann, met zijn muis wijzend naar het scherm in het midden. Luke nam de details door: deposito’s, opnames, totale balans, gedateerd van 28 april tot 27 mei.

“Hoe veilig is deze connectie?” zei Luke. Hij keek de kamer door en de deur uit. De hoofdruimte van het commandocentrum bevond zich aan het einde van de gang.

“Dit?” zei Swann. Hij haalde zijn schouders op. “Het is onafhankelijk van het commandocentrum. Ik ben aangesloten aan onze eigen toren en onze eigen satellieten. Onze jongens hebben de informatie gecodeerd. Ik neem aan dat de CIA of NSA iemand zouden kunnen hebben die probeert de informatie te ontcijferen, maar waarom? We werken allemaal voor hetzelfde doel, toch? Daarover zou ik me geen zorgen maken. Ik zou juist de aandacht richten op deze bankrekening. Zie je iets geks?”

“Zijn balans is meer dan $ 24.000,” zei Luke.

“Precies,” zei Swann. “Een klusjesman met een vrij groot bedrag op zijn rekening. Interessant. Laten we de vorige maand bekijken, van 28 maart tot 27 april. De balans is dan zelfs $ 37.000 en hij begint het geld te spenderen. Er zijn overschrijvingen van een onbekende rekening, $ 5.000, dan $ 4.000, en dan, ach ja, laten we de belastingdienst voor het gemak maar even vergeten, ongeveer $ 20.000.”

“Oké,” zei Luke.

“Ga nog een maand terug. Laat februari tot laat maart. Hij begint met een saldo van $ 1.129. Aan het einde van de maand is het meer dan $ 9.000. Ga nog een maand terug, laat januari tot laat februari en zijn saldo was nooit meer dan $ 2.000. Als je drie jaar teruggaat dan zie je dat zijn saldo bijna nooit meer dan $ 1.500 was. Dit was een man die van maand tot maand leefde en die plotseling in maart grote bedragen overgemaakt kreeg.”

“Waarvandaan?”

Swann glimlachte en stak een vinger op. “Nou, dit is het leuke gedeelte. Ze komen van een kleine offshore-bank, gespecialiseerd in anonieme rekeningen. Het heet Royal Heritage Bank en is gevestigd op de Kaaimaneilanden.”

“Kun je in hun systeem komen?” vroeg Luke. Vanuit zijn ooghoeken zag hij Trudy’s afkeurende blik.

“Dat hoeft niet,” zei Swann. “De Royal Heritage is eigendom van een aanwinst van de CIA: Grigor Svetlana. Hij komt uit Oekraïne en zat bij het Rode Leger. Hij kreeg twintig jaar geleden grote problemen met het Russische leger toen oude Sovjet-wapenuitrusting verdween en later opdook op de zwarte markten van West Afrika. Ik heb het niet over huis-tuin-en-keuken wapens en geweren, ik heb het over luchtafweergeschut en antitankwapens, plus een paar kruisraketten die op lage hoogte kunnen vliegen. De Russen waren klaar om hem flink aan te pakken. Hij kon zich tot niemand anders wenden dan tot ons. Ik heb een vriend die bij Langley werkt, en de rekeningen van de Royal Heritage Bank zijn verre van anoniem. In tegendeel, ze zijn in feite een open boek voor de Amerikaanse inlichtingengemeenschap. Dit is natuurlijk niet algemeen bekend bij de Royal Heritage klanten.”

“Dus je weet van wie de bankrekening is die de overschrijvingen naar Bryant heeft gemaakt?”

“Ja.”

“Oké, Swann,” zei Luke. “Ik weet het, je bent heel erg slim. Nou, kom terzake.”

Swann gebaarde naar de computerschermen. “Bryant zelf heeft de rekening die de overschrijvingen deed. Dat is de rekening die op het linkerscherm staat. Je kunt zien dat er momenteel ongeveer $ 209.000 op staat. Hij maakte hier en daar een klein bedrag over van deze geheime rekening naar zijn locale bankrekening, waarschijnlijk voor eigen gebruik. Als we een paar maanden verder terug gaan dan kun je zien dat Bryants offshore rekening op 3 maart geopend is met een storting van $ 250.000 van een andere Royal Heritage rekening, die te zien is op het rechterscherm.”

Luke keek naar de rekening op het rechterscherm. Er stond meer dan vierenveertig miljoen dollar op.

“Iemand is er goedkoop vanaf gekomen door Bryant in te huren,” zei hij.

“Precies,” zei Swann.

“Wie is het?”

“Het is deze man.” Op het scherm verscheen een identiteitspasje met foto. Daarop stond een man van middelbare leeftijd met donker grijzend haar. “Dit is Ali Nassar. Zevenenvijftig jaar oud. Iraanse nationaliteit. Geboren in Teheran. Zijn familie is invloedrijk en rijk. Hij heeft economie gestudeerd aan de London School of Economics, daarna rechten aan Harvard. Daarna keerde hij terug naar Iran waar hij nog een diploma rechten behaalde aan de Universiteit van Teheran. Daardoor kan hij in zowel de Verenigde Staten als Iran rechten praktiseren. Voor het merendeel van zijn carrière is hij betrokken geweest bij internationale handelsbesprekingen. Hij woont hier in New York en is op dit moment een Iraanse diplomaat bij de Verenigde Naties. Hij geniet volle diplomatieke onschendbaarheid.”

Luke wreef over z’n kin. Hij kon korte stoppels voelen. Hij begon moe te worden. “Begrijp ik het nou goed? Nassar heeft Ken Bryant waarschijnlijk betaald om toegang tot het ziekenhuis te krijgen, evenals informatie over de beveiligingsroutines en hoe ze te vermijden.”

“Ja, dat kunnen we aannemen.”

“Dus hij is waarschijnlijk de leider van een terreurcel hier in New York, hij is medeplichtig aan de diefstal van radioactief materiaal en ten minste vier moorden, en hij kan niet onder de Amerikaanse wet vervolgd worden?”

“Het lijkt erop.”

“Oké. Je hebt al toegang tot zijn rekening, of niet? Laten we kijken waar hij nog meer geld naartoe heeft gestuurd.”

“Dat kan een tijdje duren om die informatie te achterhalen.”

“Dat geeft niet. We hebben een andere taak die we ondertussen kunnen uitvoeren.”

Luke keek naar Ed Newsam. Newsams gezicht was hard, zijn ogen leeg.

“Zeg Ed? Heb je zin om met mij op stap te gaan en meneer Ali Nassar een bezoek te brengen?”

Eds glimlach leek meer op een grimas.

“Klinkt goed.”




Hoofdstuk 10


06:20 uur

Congres Fitnesscentrum – Washington DC



Het was niet gemakkelijk te vinden. Jeremy Spencer stond in het souterrain van het kantoorgebouw Rayburn House, voor een paar grijze stalen deuren die op slot zaten. De deuren bevonden zich in een hoek van de ondergrondse parkeergarage. Weinig mensen wisten van deze plek af. Nog minder wisten waar het was. Hij voelde zich een dwaas maar hij klopte toch op de deur. Iemand liet hem naar binnen. Hij maakte de deur open en had dat bekende gevoel van onzekerheid in zijn buik. Hij wist dat alleen leden van het Amerikaanse Congres toegang hadden tot dit fitnesscentrum. En toch, ondanks dat er daarvoor regels gebroken werden, was hij hier uitgenodigd.

Vandaag was de belangrijkste dag in zijn jonge leven. Hij werkte al drie jaar in Washington en nu zou hij bevorderd worden. Zeven jaar geleden was hij slechts tuig uit het woonwagenkamp in het noorden van de provincie New York. Toen opeens een student met studiebeurs voor de universiteit. Hij studeerde aan de prestigieuze Binghamton University, State University van New York. In plaats van te zitten luieren, was hij juist ambitieus en werd hij voorzitter van de Republikeinse studentenpartij en commentator voor de studentenkrant. Al gauw werkte hij voor Breidbart en Drudge. Nu, wat slechts een zucht geleden leek, was hij een ervaren verslaggever bij Newsmax en zijn werkgebied was het Capitool.

De sportzaal was niet erg luxe. Er waren een paar cardio-apparaten, wat spiegels en losse gewichten op een rek. Een oude man in sportbroek en T-shirt met een koptelefoon op, liep op een loopband. Jeremy liep de stille kleedkamer binnen. Hij liep de hoek om en daar voor hem stond de man waarvoor hij gekomen was.

De man was lang, midden vijftig met zilverkleurig haar. Hij stond bij een open locker dus Jeremy zag hem van zijn zijkant. Zijn rug was recht, zijn brede kaak stak vooruit. Hij droeg een T-shirt met korte broek, allebei nat van zweet. Zijn schouders, armen, borst en benen, alles was gespierd. Hij zag eruit als een natuurlijke leider.

De man heette William Ryan, al negen termijnen vertegenwoordiger van North Carolina en voorzitter van het Huis van Afgevaardigden. Jeremy wist alles over hem. Hij kwam uit een familie met oud geld. De familie bezat al tabaksplantages in de tijd van vГіГіr de revolutie. Zijn overovergrootvader was lid van de Amerikaanse Senaat tijdens de Reconstructie.

Hij was de beste in de klas in de Citadel. Hij was een charmeur en hij was gracieus. een natuurlijke leider vol zelfvertrouwen. Niet veel mede-partijleden zouden het wagen om hem uit te dagen.

“Mijnheer de voorzitter?”

Ryan draaide zich om, zag Jeremy en glimlachte breed. Zijn T-shirt was donkerblauw met de tekst PROUD AMERICAN in witte en rode letters. Hij stak zijn hand uit om een handdruk te geven.

“Sorry,” zei hij. “Nog ietwat zweterig.”

“Geen probleem, mijnheer.”

“Oké,” zei Ryan. “Het is niet nodig om �meneer’ te zeggen, noem me maar gewoon Bill. Als dat te moeilijk is dan kun je me bij mijn beroepstitel noemen. Maar ik moet je vertellen. Ik heb specifiek naar jou gevraagd en ik geef je een exclusief interview. Misschien hou ik later in de middag een persconferentie voor alle media maar tot die tijd, de hele dag, zijn mijn gedachten over deze crisis alleen voor jouw oren. Hoe voelt dat?”

“Het voelt fantastisch,” zei Jeremy. “Het is een eer. Maar waarom juist ik?”

Ryan bracht zijn stem omlaag. “Je bent een goeie jongen. Ik ben je al een lange tijd aan het volgen en ik wil je wat advies geven. In vertrouwen. Na vandaag zul je geen pitbull meer zijn maar een ervaren journalist. Ik wil dat je alles wat ik vandaag zeg, woord voor woord, in jouw artikel zet maar vanaf morgen wil ik dat je meer… genuanceerder wordt, zeg maar. Over Newsmax is geen fout woord te zeggen, het is een goed persbureau maar over een jaar zie ik je bij de Washington Post werken. Dat is waar we je nodig hebben. Het is alleen een kwestie van tijd. Maar eerst moeten mensen kunnen geloven dat je tot een zogenaamde eerlijke en gebalanceerde verslaggever bent gegroeid. Begrijp je wat ik bedoel?”

“Ik denk het,” zei Jeremy. Het bloed raasde in zijn oren. De woorden klonken zowel spannend als beangstigend tegelijkertijd.

“We hebben allemaal vrienden op de juiste plekken nodig,” zei de voorzitter. “Zelfs ik. Nou, kom maar op met die vragen van jou.”

Jeremy pakte zijn telefoon tevoorschijn. “De recorder is aan. Dus, meneer, bent u zich bewust van de diefstal van grote hoeveelheden radioactief afval vannacht in New York City?”

“Ik ben me er meer dan bewust van,” zei Ryan. “Net als alle Amerikanen, ben ik zeer ongerust. Mijn assistenten wekten me vannacht om vier uur met het nieuws. We staan in constant contact met alle inlichtingeneenheden, we volgen de situatie nauwlettend. Zoals je goed weet, heb ik meerdere keren geprobeerd om via het Congres een Declaratie van Oorlog tegen Iran uit te laten roepen maar iedere keer wees de President en zijn partij het voorstel af. We zitten in een situatie waar Iran, onze bondgenoot, de soevereine natie van Irak heeft bezet en ons eigen personeel door Iraanse controleposten heen moet om onze ambassade in Irak in of uit te kunnen gaan. Onze natie is niet zo vernederd geweest sinds de Iraanse gijzelingscrisis in 1979.”

“Gelooft u dat deze diefstal door Iran is uitgevoerd, meneer?”

“Allereerst, laten we het beestje bij zijn naam noemen. Of er nou een bom ontploft in de metro of niet, dit is een terroristische aanslag op Amerikaanse bodem. Minstens twee bewakers zijn vermoord en de wereldstad New York is bevroren van angst. Ten tweede, we hebben nog niet genoeg informatie om de terroristen te kunnen aanwijzen. Maar we weten dat het tonen van zwakheid juist dit soort aanslagen aanmoedigt op het wereldpodium. We moeten onze ware kracht tonen en als land samenkomen, zowel rechts als links, om onszelf te verdedigen. Ik nodig de President uit om de wereld te laten zien dat we samenkomen als het erop aankomt.”

“Wat vindt u dat de president zou moeten doen?”

“Op zijn minst moet hij onmiddellijk een landelijke noodtoestand uitroepen. Hij zou de politie tijdelijk bijzondere bevoegdheden moeten geven totdat we deze mensen hebben opgespoord. Deze bevoegdheden zouden onder andere betekenen dat de politie een verdachte kan aanhouden zonder een arrestatiebevel, de mogelijkheid heeft om steekproefsgewijs doorzoekingen te plegen en zaken te confisceren op alle treinstations, bushaltes, vliegvelden, scholen, openbare pleinen, winkelcentra en andere plekken met veel publiek. Hij moet ook onmiddellijke veiligheidsmaatregelen nemen om de overige voorraden radioactief materiaal in de rest van de Verenigde Staten te waarborgen.”

Jeremy staarde in Ryans felle ogen. De felheid was bijna genoeg voor Jeremy om gewoon weg te lopen.

“Maar het allerbelangrijkste, als de aanvallers uit Iran blijken te komen of ze worden gesponsord door Iran, dan moet hij Iran de oorlog verklaren of aan de kant stappen zodat wij het kunnen doen. Als dit inderdaad een Iraanse aanval is en de president met alle informatie die tot zijn beschikking staat dan toch probeert onze inspanningen om ons land en onze bondgenoten in het Midden-Oosten te verdedigen wil blokkeren, dan heb ik geen keuze en zal ik de afzettingsprocedure initiëren.”




Hoofdstuk 11


06:43 uur

Seventy-Fifth Street dichtbij Park Avenue – Manhattan



Luke zat achterin een van de SUV’s van het bureau samen met Ed Newsam. Ze stonden in een rustige straat met bomen, tegenover een modern, luxe hoog gebouw. De chique entree had dubbele glazen deuren en een portier met witte handschoenen. Terwijl ze het gebouw bekeken, hield de portier de deur open voor een dunne blonde vrouw in een wit pak en haar hondje. Hij haatte dit soort gebouwen.

“Er is tenminste één persoon in deze stad die niet al te ongerust is over een terreuraanslag,” zei Luke.

Ed lag helemaal onderuit in zijn stoel. Hij leek half te slapen. Met zijn beige cargobroek en een wit T-shirt over zijn gespierde lichaam, een kop als een biljartbal en een korte stoppelbaard, leek hij niet echt op een federale agent. En nog minder op iemand die in dit gebouw zou worden toegelaten.

Luke dacht aan Ali Nassar en hij ergerde zich aan zijn diplomatieke onschendbaarheid. Hij hoopte dat Nassar er geen groot probleem van zou maken. Luke had het geduld niet om te onderhandelen.

Luke’s telefoon ging. Hij keek ernaar en drukte op de knop.

“Trudy,” zei hij. “Wat kan ik voor je doen?”

“Luke, we hebben net nieuwe inlichtingen binnengekregen,” zei ze. “Het lichaam dat jij en Don hadden gevonden in het ziekenhuis.”

“Wat?”

“Het is de eenendertigjarige Ibrahim Abdulraman. Libanese nationaliteit, geboren in Tripoli, de familie was erg arm. Praktisch geen formeel onderwijs. Toen hij achttien jaar was ging hij bij het leger. Binnen korte tijd werd hij overgeplaatst naar de Abu Salim-gevangenis waar hij enkele jaren werkte. Hij werd beschuldigd van het schenden van mensenrechten tijdens zijn tijd daar, inclusief het martelen en het vermoorden van politieke oppositieleden. In maart 2011, toen het regime begon af te takelen, ontvluchtte hij zijn land. Hij moet de tekenen aan de wand gezien hebben. Een jaar later dook hij op in Londen, werkend als bodyguard voor een jonge Saoedische prins.”

Luke’s schouders zakten in. “Hmmm. Een Libanese martelaar die werkt voor een Saoedische prins? En dan zijn leven verliest tijdens het stelen van radioactief materiaal in New York? Wie is deze man in werkelijkheid?”

“Hij had geen verleden als extremist, hij leek geen sterke politieke overtuigingen te hebben. Hij was nooit een elitesoldaat in het leger en hij leek geen speciale training te hebben genoten. Het lijkt erop dat hij een opportunist was, ingehuurde spierballen. Tien maanden geleden verdween hij uit Londen.”

“Goed, geef me zijn naam nog eens.”

“Ibrahim Abdulraman. En Luke, er is nog iets.”

“Wat?”

“Deze inlichtingen komen niet van mij. Ik weet het omdat het op het grote bord in de centrale ruimte staat. Myerson van de NYPD heeft deze informatie niet aan ons doorgegeven. Ze deden hun eigen onderzoek. Ze informeerden iedereen behalve ons. Ze sluiten ons buiten.”

Luke keek naar Ed en rolde met zijn ogen. Het laatste wat hij wilde was in een interne piswedstrijd meegesleept worden. “Oké…”

“Luister, Luke. Ik maak me een beetje ongerust over je. Je hebt bijna geen vrienden meer hier. En ik betwijfel of een internationaal incident de zaak zal helpen. Laten we de informatie die wij hebben over de bankrekeningen en overschrijvingen doorgeven aan Homeland zodat zij de zaak kunnen overnemen. We kunnen zeggen dat het ons spijt dat we in onze ijverigheid het banksysteem geïnfiltreerd hebben. Maar als je die diplomaat nu een bezoek brengt dan breng je jezelf in een moeilijk parket.”

“Trudy, ik sta voor zijn deur.”

“Luke…”

“Trudy, ik hang nu op.”

“Ik probeer je te helpen,” zei ze.

Nadat hij opgehangen had, keek hij naar Ed.

“Ben je klaar?”

Ed bewoog nauwelijks. Hij gebaarde naar het gebouw.

“Dit is waarvoor ik ben geboren.”


*

“Kan ik u helpen, heren?” zei de man toen ze naar binnen liepen.

Een blinkende kroonluchter hing aan het plafond van de lobby. Rechts stond een bank en twee designerfauteuils, links was een lange toonbank waar een andere portier achter stond. Hij had een telefoon, een computer en een rij beeldschermen voor zich. Hij had ook een kleine televisie dat het nieuws toonde.

De man was ongeveer vijfenveertig. Zijn ogen waren rood en geaderd maar niet per se bloeddoorlopen. Zijn haar was vochtig en naar achteren gekamd, alsof hij net uit de douche gestapt was. Waarschijnlijk werkte hij hier al zolang dat hij deze baan zelfs na een nacht feesten slapend zou kunnen doen. Hij kende waarschijnlijk iedere persoon die hier ooit naar binnen of naar buiten was gekomen. En hij wist dat Luke en Ed hier niet thuishoorden.

“Ali Nassar,” zei Luke.

De man pakte de hoorn van de telefoon op. “Meneer Nassar. Penthouse-suite. En wie mag ik aankondigen?”

Zonder een woord te zeggen gleed Ed over de toonbank en drukte de hoorn op de haak waardoor de verbinding verbrak. Ed was groot en sterk als een leeuw maar wanneer hij zich bewoog, dan was hij gracieus als een gazelle.

“U mag niemand aankondigen,” zei Luke. Hij toonde de deurwacht zijn badge. Ed toonde die van hem. “Federale agenten. We willen meneer Nassar enkele vragen stellen.”

“Ik ben bang dat het niet mogelijk is op dit moment. De heer Nassar accepteert geen bezoek voor acht uur ’s ochtends.”

“Waarom wilde u hem dan zojuist nog bellen?” zei Newsam.

Luke keek naar Ed. Dat was een rap antwoord. Ed leek niet het type om te debatteren maar misschien was hij gewoon goed.

“Heeft u het nieuws gevolgd?” vroeg Luke. “U heeft vast en zeker over het radioactief afval dat vermist is gehoord. We hebben redenen om te geloven dat de heer Nassar meer weet.”

De man staarde recht vooruit. Luke glimlachte. Hij had zojuist Nassars water vergiftigd. Deze portier was een bron van informatie. Morgenochtend wist iedereen in dit gebouw dat de overheid langs was gekomen om Nassar uit te vragen over zijn terroristische activiteiten.

“Het spijt me, mijnheer,” begon de man.

“Niet nodig,” zei Luke. “Het enige wat u hoeft te doen is ons toegang te verlenen tot de verdieping van het penthouse. Als u dat niet doet, dan zal ik u moeten arresteren voor obstructie van de rechtsgang en zal ik u in handboeien naar buiten begeleiden. Ik weet zeker dat u dat niet wilt en ik ook niet. Dus geef ons de sleutel of de code, wat het ook is, en ga terug aan het werk alsof er niets gebeurd was. En als u met de lift knoeit terwijl we erin zitten, dan zal ik u niet alleen voor obstructie arresteren maar ook voor medeplichtigheid aan vier moorden en het stelen van gevaarlijk afval. De rechter zal de borgtocht op tien miljoen dollar vaststellen en u zult de komende twaalf maanden op uw rechtszaak wachten in de gevangenis op Rikers Island. Klinkt dat aantrekkelijk…” Luke las zijn naamplaatje. “John?”


*

“Zou je die man echt arresteren?” vroeg Ed.

Het was een glazen lift in een ronde glazen koker in het zuidwestelijke gedeelte van het gebouw. Terwijl de lift omhoogging, werd het uitzicht over de stad eerst adembenemend, toen duizelingwekkend. Al gauw lag de hele stad aan hun voeten, de Empire State Building direct tegenover hen, het gebouw van de Verenigde Naties. En verder weg, een file van vliegtuigen glinsterend in de vroege ochtendzon, wachtend op hun beurt om te kunnen landen op het vliegveld LaGuardia.

Luke glimlachte. “Waarvoor zou ik hem kunnen arresteren?”

Ed giegelde. De lift bleef maar omhooggaan.

“Man, wat ben ik moe. Ik zou net naar bed gaan toen Don me belde.”

“Ik weet het,” zei Luke. “Ik ook.”

Ed schudde zijn hoofd. “Ik heb dit dag-en-nacht werk al een tijdje niet meer gedaan. Ik mis het niet, moet ik zeggen.”

De lift bereikte de top. De liftdeuren maakten een zacht geluid bij het opengaan. Ze stapten de brede gang in. De vloer was een gepolijste stenen vloer. Direct voor hen, op ongeveer vijf meter afstand, stonden twee mannen. Het waren grote mannen in pak, met een donkere huidskleur. Misschien Perzisch, misschien een andere etniciteit. Ze blokkeerden een paar dubbele deuren. Luke kon het niet echt schelen.

“Het ziet ernaar uit dat de portier onze komst heeft aangekondigd.”

Een van de mannen in de gang zwaaide. “Stop! Ga terug. U mag hier niet komen.”

“Federale agenten,” zei Luke, terwijl hij en Ed richting de mannen liepen.

“Stop! U heeft geen jurisdictie. We weigeren u toegang te verlenen.”

“Ik neem aan dat ik mijn badge niet hoef te laten zien,” zei Luke.

“Inderdaad,” zei Ed. “Nergens voor nodig.”

“Op mijn teken, oké?”

“Oké.”

Luke wachtte een seconde.

“Nu.”

Ze waren een meter van de mannen verwijderd. Luke gaf zijn man de eerste stomp. Hij was verrast over hoe langzaam zijn eigen vuist bewoog. De man was een kop groter dan Luke en breed als een beer. Hij blokkeerde Luke’s stomp zonder probleem en greep Luke bij zijn pols. Hij was sterk. Hij trok Luke dichterbij.

Luke ramde zijn knie in het kruis van de kerel maar de man blokkeerde het met zijn been. Hij legde zijn grote hand rond de keel van Luke. Zijn vingers klemden het vast als de klauwen van een arend, gravend in het kwetsbare vlees.

Met zijn vrije hand, zijn linkerhand, duwde Luke zijn wijs- en middelvinger in de ogen van zijn tegenstander. Het was geen voltreffer maar het werkte. De man liet Luke los en stapte naar achteren. Zijn ogen traanden. Hij knipperde en schudde zijn hoofd. Toen glimlachte hij.В  Dit zou geen gemakkelijk gevecht worden.

Plotseling kwam Newsam uit het niets tevoorschijn, als een geest. Hij greep het hoofd van de man met beide handen vast en ramde het met enorm geweld tegen de muur aan. Sommige mensen ramden het hoofd van een tegenstander tegen de muur aan, Ed Newsam deed het alsof hij door de muur heen probeerde te komen met het hoofd als gereedschap.

Boem! Het gezicht van de man vertrok van de pijn.

Boem! Zijn kaak brak.

Boem! Zijn ogen rolden naar achter.

Luke haalde zijn hand op. “Ed! Genoeg. Ik denk dat hij nu wel buitenspel is. Laat hem zachtjes los. Deze vloeren zijn denk ik van marmer.”

Luke keek naar de andere bodyguard. Hij lag al onderuit op de grond met gesloten ogen, mond open, hoofd tegen de muur leunend. Ed had korte metten met beide gemaakt en ze uitgeschakeld. Luke had niet eens een schrammetje veroorzaakt.

Luke pakte een paar plastic kabelbinders uit zijn zak en knielde naast zijn man. Hij bond de handen en enkels van de man stevig vast, als een slachtdier. Uiteindelijk zou iemand de man bevrijden en als dat gebeurde dan zou hij voor een lange tijd geen gevoel in zijn voeten hebben.

Ed deed hetzelfde met zijn kerel.

“Je bent een beetje roestig, Luke,” zei hij.

“Ik? Nee joh, ik zou eigenlijk niet meer hoeven te vechten. Ze hadden mij aangenomen voor mijn hersens.” Hij voelde nog steeds de plek waar de man zijn hand om  zijn keel had gezeten. Morgen zou het zeer doen.

Ed schudde zijn hoofd. “Ik was Delta Force, net als jij. Ik kwam twee jaar na de beruchte Stanley Militaire Buitenpostmissie in Nuristan erbij. Men sprak er toen nog steeds over. Hoe ze jullie daar hadden achtergelaten en dat jullie aangevallen werden. En de volgende ochtend waren er nog maar drie man aan het vechten. Jij was er een van, nietwaar?”

Luke kreunde. “Ik weet niets van het bestaan van…”

“Hou me niet voor de gek,” zei Ed. “Geclassificeerd of niet, ik ken het verhaal.”

Luke had geleerd om zijn leven in luchtdichte compartimenten te leiden. Hij sprak zelden over dit militaire buitenpostincident. Het leek zo lang geleden, in een verlaten hoek van Oost-Afghanistan, zo afgelegen dat het inzetten van een paar grondtroepen iets zou betekenen. Het was verleden tijd. Zelfs zijn vrouw wist er niets van.

Maar Ed was Delta, dus goed.

“Ja,” zei hij. “Ik was er. Slechte inlichtingen hadden ons daar geplaatst en het werd de ergste nacht van mijn leven.” Hij gebaarde naar de twee mannen op de grond.

“Dit lijkt op een aflevering van Happy Days in vergelijking met die nacht. We hadden negen goede mannen verloren. En net voor zonsopgang hadden we geen munitie meer.” Luke schudde zijn hoofd. “Het was hel. De meeste mannen waren dood. Behalve wij drie, wij overleefden. Ik weet niet of we er ooit echt overheen zijn gekomen. Martinez is vanaf zijn middel verlamd. Het laatste wat ik van Murphy heb gehoord is dat hij dakloos is en regelmatig opgenomen wordt in het psychiatrisch ziekenhuis voor veteranen.”

“En jij?”

“Ik heb tot de dag van vandaag nog nachtmerries hierover.”

Ed bond de polsen van zijn man vast . “Ik kende een jongen die er met de opruimingsdienst was nadat het gebied was ontruimd. Hij zei dat ze 167 lichamen telden, onze jongens niet meegerekend. Er waren 21 sterfgevallen door man-tegen-mangevechten binnen de omheining.”

Luke keek naar hem. “Waarom vertel je me dit?”

Ed haalde zijn schouders op. “Je bent een beetje roestig. Niets om je voor te schamen. En je mag dan slim zijn, je mag dan klein zijn, je bent ook een spierbal, net als ik.”

Luke lachte hard. “Oké, ik ben een beetje roestig maar wie noem je klein?” Hij lachte en keek op naar Eds enorme lichaam.

Ed lachte terug. Hij doorzocht de zakken van de man op de vloer. Binnen een paar seconden had hij gevonden wat hij zocht. Het was de sleutelkaart van het digitale slot dat aan de muur naast de dubbele deuren hing.

“Zullen we naar binnen gaan?”

“Na jou,” zei Ed.




Hoofdstuk 12


“Jullie mogen niet hier binnen komen!” schreeuwde de man. “Eruit! Uit mijn huis!”

Ze stonden in het midden van een grote open woonkamer. In de hoek stond een kleine witte vleugel, vlak bij de kamerhoge ramen met een spectaculair uitzicht. Het ochtendlicht scheen naar binnen. Dichtbij stond een moderne witte bank met bijpassende stoelen en een set koffietafeltjes, rondom een enorme flatscreentelevisie die aan de muur hing. Aan de muur daartegenover hing een groot schilderij van drie meter hoog met gekke vlekken en druppels in felle kleuren. Luke wist een klein beetje van kunst af en hij gokte dat dit een Jackson Pollock was.

“Ja, ja, dat hebben we al van de jongens op de gang gehoord,” zei Luke. “We mogen hier niet zijn en toch zijn we hier.”

De man was niet groot. Hij was klein en gedrongen. Hij droeg een dikke witte ochtendjas. Hij hield een groot geweer vast en de loop van het geweer was op hen gericht. Luke dacht dat het een oud Browning jachtgeweer was, waarschijnlijk geladen met .270 Winchester patronen. Dat ding zou een eland kunnen doden op vierhonderd meter afstand.

Luke liep naar de rechterkant van de kamer, Ed naar links. De man zwaaide het geweer heen en terug, onzeker op wie hij het zou richten.

“Ali Nassar?”

“En wie wil dat weten?”

“Mijn naam is Luke Stone. Dat is Ed Newsam. We zijn federale agenten.”

Luke en Ed omringden de man en kwamen steeds dichterbij.

“Ik ben een diplomaat verbonden aan de Verenigde Naties. U heeft hier geen jurisdictie.”

“We willen u alleen enkele vragen stellen.”

“Ik heb de politie gebeld. Ze kunnen elk moment hier zijn.”

“In dat geval zou ik het geweer wegleggen als ik u was. Luister, het is een oud geweer. Dat ding heeft een handvergrendeling. Als u op een van ons schiet dan heeft u nooit tijd genoeg om het volgende patroon te laden.”

“Dan schiet ik u neer en laat die andere leven.”

Hij draaide richting Luke. Luke bleef langs de muur lopen met zijn handen omhoog om te laten zien dat hij geen dreiging was. Hij had in zijn leven al zoveel geweren en pistolen op zich gericht gehad dat hij niet eens meer wist hoeveel. Toch, bij deze had hij geen goed gevoel. Ali Nassar leek geen goede schutter, maar als het hem lukte om te schieten dan zou hij een groot gat in iets veroorzaken.

“Als ik jou was dan zou ik die grote kerel kiezen. Want als je mij neerschiet dan is het de vraag wat hij met u zal doen. Ed mag mij.”

Nassar weifelde niet. “Nee, ik pak jou.”

Ed stond nu maar een paar meter achter de man. Binnen een seconde was hij bij hem. Hij schopte de loop van het geweer omhoog, net toen Nassar de trekker overhaalde.

BOEM! Er klonk een luide echo in de gesloten ruimte van het appartement. Het schot scheurde door het witte gips van het plafond.

In één beweging greep Ed het geweer, sloeg Nassar op zijn kaak en leidde hem naar een van de stoelen.

“Oké, zitten. Voorzichtig, alstublieft.”

Nassar was geschrokken door de klap. Het duurde enkele seconden voordat zijn ogen weer konden focussen. Hij hield een mollige hand tegen de rode zwelling op zijn kaak.

Ed liet Luke het geweer zien. “Wat denk je hiervan?” Het was decoratief, met een parelmoeren inleg en een gepolijste geweerloop. Waarschijnlijk had het net nog ergens aan de muur gehangen.

Luke richtte zijn aandacht tot de man in de stoel. Hij begon weer bij het begin.

“Ali Nassar?”

De man puilde zijn lip. Hij keek op dezelfde manier als zijn zoon Gunner toen die vier jaar oud was en boos.

Hij knikte. “Dat is wel duidelijk.”

Luke en Ed waren snel, ze verloren geen tijd.

“Jullie mogen mij dit niet aandoen,” zei Nassar.

Luke keek op zijn horloge. Het was zeven uur. De politie zou elk moment hier kunnen zijn. Ze hadden hem naar zijn kantoor gebracht, naast de woonkamer. Ze hadden zijn ochtendjas en slippers uitgetrokken en nu had hij nog slechts een strakke witte onderbroek aan. Zijn dikke buik stak naar voren, strak als een trommel. Ze hadden zijn handen en voeten aan de stoel vastgebonden met tiewraps.

In het kantoor stond een bureau met een ouderwetse computer erop. De processor bevond zich in een dikke metalen kist die aan de stenen vloer gemonteerd was. Er was geen duidelijk zichtbare opening, geen slot, geen deur, niets. Om bij de harde schijf te kunnen komen, zou een lasser de kist moeten openlassen. Daarvoor was er geen tijd.

Luke en Ed stonden over Nassar heen gebogen.

“U heeft een geheime rekening op de Royal Heritage Bank op het eiland Grand Cayman,” zei Luke. “Op 3 maart maakte u een bedrag over van $ 250.000 naar de rekening van Ken Bryant. Ken Bryant werd gisternacht gewurgd in een appartement in Harlem.”

“Ik heb geen idee waar je het over hebt.”

“Je bent de werkgever van een man genaamd Ibrahim Abdulraman, die vanochtend overleed in het subsouterrain van het Center Medical Center. Hij stierf aan een kogel door zijn hoofd terwijl hij radioactief afval aan het stelen was.”

Een flits van herkenning kwam over Nassars gezicht.

“Ik ken deze man niet.”

Luke haalde diep adem. Normaal zou hij uren de tijd hebben om een verdachte als deze te kunnen uithoren. Maar vandaag had hij maar enkele minuten. Dat betekende dat hij een klein beetje vals moest spelen.

“Waarom is uw computer aan de vloer verankerd?”

Nassar haalde zijn schouders op. Hij begon zijn zelfvertrouwen terug te krijgen. Luke kon het bijna zien terugvloeien in zijn gezicht. Deze man geloofde in zichzelf. Hij dacht dat hij hen kon omzeilen.

“Daarop staat een grote hoeveelheid vertrouwelijk materiaal. Ik heb klanten met zaken waarbij het belangrijk is om het intellectueel eigendom te beschermen. Ik ben ook, zoals ik al zei, een diplomaat verbonden aan de Verenigde Naties. Ik krijg van tijd tot tijd informatie die, hoe moet ik dat zeggen? Geclassificeerd is. Ik bekleed deze posities omdat ik bekend sta om mijn discretie.”

“Dat mag wel zo zijn,” zei Luke. “Maar je zult me toch het wachtwoord moeten geven zodat ik zelf een kijkje kan nemen.”

“Ik ben bang dat dat niet mogelijk is.”

Achter Nassar lachte Ed. Het leek op een grom.

“U zult verrast zijn over wat er mogelijk is,” zei Luke. “Het is een feit dat we toegang krijgen tot die computer. En jij gaat ons het wachtwoord geven. Op de makkelijke manier of op de moeilijke. De keuze is aan u.”

“Jullie gaan me niets doen,” zei Nassar. “Jullie zitten hierdoor nu al diep in de problemen.”

Luke keek naar Ed. Ed ging op zijn hurken aan Nassars rechterkant zitten. Hij nam Nassars rechterhand in zijn twee krachtige handen. Luke en Ed hadden elkaar die avond laat voor het eerst ontmoet, maar hun samenwerking had al geen mondelinge communicatie meer nodig. Het was alsof ze elkaars gedachten konden lezen. Luke had dit eerder meegemaakt, normaliter met de jongens in speciale eenheden zoals Delta. Maar normaal gesproken duurde het langer om die relatie op te bouwen.

“Speel je piano?” vroeg Luke.

Nassar knikte. “Ik ben geoefend in klassieke muziek. Als kind was ik concertpianist. Ik speel nog steeds voor de lol.”

Luke bukte zich totdat hij op ooghoogte was met Nassar.

“Zo meteen gaat Ed één voor één uw vingers breken. Dat zal het moeilijk maken om nog piano te spelen. En het zal waarschijnlijk meer pijn doen dan u gewend bent.”

“Dat waagt u niet.”

“De eerste keer tel ik tot drie. Dat geeft u nog enkele seconden om na te denken wat u wilt doen. In tegenstelling tot u, waarschuwen wij mensen voordat we ze pijn doen. Wij stelen geen radioactief materiaal met het doel om miljoenen onschuldige mensen te doden. U komt er verdomd makkelijk vanaf in vergelijking met wat u anderen aandoet. Maar na de eerste keer komen er geen waarschuwingen meer. Dan kijk ik gewoon naar Ed en hij zal dan de ene na de andere vinger breken. Begrepen?”

“Ik zal ervoor zorgen dat je je baan verliest,” zei Nassar.

“Eén.”

“Je bent maar een kleine zielige man zonder macht. Je zult er spijt van krijgen dat je hier ooit gekomen bent.”

“Twee.”

“Waag het niet!”

“Drie.”

Ed brak Nassars pink bij de tweede knokkel. Hij deed het snel, zonder veel moeite.

Luke hoorde het kraken, net voordat Nassar begon te gillen. De pink boog naar de zijkant. Het zag er bijna obsceen uit hoe het daar hing.

Luke legde zijn hand onder Nassars kin en duwde zijn gezicht omhoog. Nassars tanden knarsten. Zijn gezicht was rood en zijn adem stokte. Maar zijn ogen waren hard.

“Dat was alleen maar je pink,” zei Luke. “De volgende vinger is je duim. Duimen doen veel meer pijn dan pinkies. Duimen zijn ook belangrijker.”

“Jullie zijn beesten. Ik zeg niets.”

Luke keek naar Ed. Eds gezicht was hard. Hij haalde zijn schouders op en brak de duim. Dit keer maakte het een luid knakkend geluid.

Luke stond op en liet de man een tijdje gillen. Het geluid was oorverdovend. Hij kon het door het hele appartement horen echoГ«n, net als in een horrorfilm. Misschien moesten ze in de keuken een handdoek halen om als mondprop te gebruiken.

Hij liep heen en weer door de kamer. Hij hield niet van dit soort dingen. Het was marteling, dat zag hij in. Maar zijn vingers zouden uiteindelijk genezen. Als een vuile bom in de metro zou afgaan dan zouden veel mensen hun leven verliezen. Degenen die het overlevenden zouden ziek worden. Niemand zou ooit helemaal genezen. Als je die twee opties tegen elkaar afwoog, dan was de keuze eenvoudig.

Nassar huilde nu. Helder slijm liep uit zijn ene neusgat. Hij ademde als een gek. Het klonk als hГЁ- hГЁ- hГЁ- hГЁ.

“Kijk naar me,” zei Luke.

De man deed wat Luke vroeg. Zijn ogen waren niet meer hard.

“Ik merk dat de duim het gewenste effect had. Dus we zullen nu de linkerduim nemen. Daarna beginnen we met je tanden. Ed?”

Ed liep naar de linkerkant.

“Kahlil Gibran,” hijgde Nassar.

“Wat zegt u? Ik hoorde u niet.”

“Kahlil liggend streepje Gibran. Dat is het wachtwoord.”

“Zoals de schrijver?” vroeg Luke.

“Ja.”

“En wat betekent het om met liefde te werken?” zei Ed, Gibran citerend.

Luke glimlachte. “Het is een kleed te weven met de draden van je eigen hart, zelfs alsof je geliefde dat kleed zou dragen.” We hebben dat ook thuis op de wc hangen. Ik ben gek op dat soort dingen. Ik denk dat we gewoon drie onverbeterlijke romantici zijn.”

Luke liep naar de computer en haalde zijn vinger over het touchpad. Het wachtwoordvenster verscheen op het scherm. Hij typte de woorden in.

Kahlil_Gibran

Het bureaublad verscheen. De achtergrond was een foto van met sneeuw bedekte bergen en groene weiden op de voorgrond.

“Het ziet ernaar uit dat we binnen zijn. Bedankt, Ali.”

Luke haalde een externe harde schijf die hij van Swann had gekregen uit de zak van zijn cargobroek. Hij stopte het in de USB-poort. De externe harde schijfВ  had een enorme opslagcapaciteit. Het zou zonder problemen de gehele computer van de man kunnen downloaden. Het ontcijferen van mogelijke coderingen zou van later zorg zijn.

Hij begon met de bestandsoverdracht. Op het scherm was een horizontale balk te zien. De balk begon vanaf links vol te lopen met een groene kleur. Drie procent groen, vier procent, vijf. Onder de balk verscheen een stroom aan bestandnamen die verdwenen zodra ze gekopieerd waren naar de externe schijf.

Acht procent. Negen procent.

In de woonkamer was plotseling veel commotie. De voordeuren werden opengegooid.

“Politie!” schreeuwde iemand. “Leg je wapens neer! Op de grond!” Ze liepen door het appartement, gooiden voorwerpen omver en braken door deuren. Het klonk alsof het een grote groep was. Elk moment zouden ze het kantoor binnenstormen.

“Politie! Neer! Neer! Op de grond!”

Luke keek naar de horizontale balk. Het leek te blijven hangen op twaalf procent.

Nassar staarde naar Luke. Zijn oogleden hingen zwaar en zijn ogen zaten vol tranen. Zijn lippen trilden. Zijn gezicht was rood en zijn bijna blote lichaam compleet bezweet. Nu was hij niet meer zo arrogant.




Hoofdstuk 13


07:05 uur

Baltimore, Maryland – ten zuiden van Fort McHenry Tunnel



Eldrick Thomas werd wakker uit een droom. In de droom bevond hij zich in een kleine hut hoog in de bergen. De lucht was schoon en koud. Hij wist dat hij aan het dromen was omdat hij nog nooit in een berghut was geweest. Er was een stenen open haard waarin een vuur brandde. Het vuur was warm en hij hield zijn handen voor de vlammen. In de kamer ernaast kon hij zijn oma een oude psalm horen zingen. Ze had een prachtige stem.

Hij opende zijn ogen voor het daglicht.

Hij had veel pijn. Hij raakte zijn borst. Het was plakkerig van het bloed maar de pistoolschoten hadden hem niet gedood. Hij was ziek van de radioactieve straling. Dat herinnerde hij zich. Hij keek om zich heen. Hij lag in een modderpoel en was omringd door dichte struiken. Links van hem zag hij water, een rivier of een soort haven. Hij kon ook een snelweg ergens dichtbij horen.

Ezatullah had hem tot hier achtervolgd. Maar dat was een hele tijd geleden. Ezatullah was waarschijnlijk allang vertrokken.

“Kom op, man,” piepte hij. “Je moet je bewegen.” Het zou te gemakkelijk zijn om daar te blijven liggen. Maar als hij dat deed dan zou hij daar sterven. Hij wilde nog niet sterven. Hij wilde ook geen jihadi meer zijn. Hij wilde gewoon leven. Zelfs als dat voor de rest van zijn leven in een gevangenis was, dat zou oké zijn. Gevangenis was oké. Hij had er veel tijd doorgebracht. Het was niet zo slecht als men beweerde.

Hij probeerde op te staan maar hij kon zijn benen niet voelen. Ze waren gewoon weg. Hij rolde op zijn buik. Pijn schoot door hem heen als een elektrische schok. Hij vertrok naar een donkere plaats. De tijd tikte voorbij. Na een tijdje kwam hij weer bij. Hij was er nog.

Hij begon te kruipen, zijn handen grepen het zand en de modder om zich vooruit te kunnen trekken. Hij trok zichzelf omhoog, een hoge heuvel op. De heuvel waar hij gisternacht vallend vanaf gerold was. De heuvel die waarschijnlijk zijn leven gered had. Hij huilde van de pijn maar hij bleef doorgaan. De pijn kon hem niet schelen, hij probeerde alleen die heuvel op te komen.

Een lange tijd ging voorbij. Hij lag met zijn gezicht in de modder. De bosjes waren minder dicht. Hij keek weer rond. Hij was nu boven de rivier. Het gat in het hek was recht voor zijn neus. Hij kroop ernaar toe.

Toen hij zichzelf erdoorheen trok, kwam hij vast te zitten aan de onderkant. Hij schreeuwde het uit van de pijn.

Twee oude zwarte mannen zaten op witte emmers, niet al te ver weg. Eldrick zag ze met een surrealistische helderheid. Hij had nog nooit iemand zo duidelijk gezien. Ze hadden vishengels, een kist met visgerei en een grote witte emmer. Ze hadden ook een grote blauwe koelbox op wielen bij zich. Ze hadden witte papieren zakken en ontbijtmaaltijden in piepschuimverpakkingen van McDonalds. Achter hen stond een oude roestige Oldsmobile. Zij hadden een perfect leven.

God, laat me alstublieft een van hen zijn.

Toen hij schreeuwde, renden de mannen naar hem toe.

“Raak me niet aan!” riep hij. “Ik ben besmettelijk.”




Hoofdstuk 14


7:09 uur

Het Witte Huis – Washington DC



Thomas Hayes, de president van de Verenigde Staten, stond in broek en overhemd achter het aanrecht in de familiekeuken van het Witte Huis. Hij pelde een banaan en wachtte op het koffiezetapparaat. Wanneer hij alleen was dan gaf hij er de voorkeur aan om stilletjes in de keuken een simpel ontbijt te maken. Hij had zijn das nog niet eens omgedaan. En hij liep op blote voeten. Hij werd gekweld door donkere gedachten.

Deze mensen eten me levend op.

Die gedachte was onwelkom in zijn hoofd maar dook steeds vaker op. Er was ooit een tijd geweest dat hij de meest optimistische persoon was die hij kende. Zolang hij zich kon herinneren was hij een top-presteerder geweest, waar hij zich ook bevond. Als valedictorian hield hij de afscheidsrede op de middelbare school, hij was captain van het roeiteam, voorzitter van het studentenkoor. Hij studeerde summa cum laude af aan zowel Yale als Stanford. Was een geleerde aan Fulbright. President van de senaat van Pennsylvania. En gouverneur van Pennsylvania.

Hij had altijd geloofd dat hij de juiste oplossing voor elk probleem had. Hij had altijd geloofd in de kracht van zijn eigen leiderschap. En bovendien had hij altijd geloofd in de intrinsieke goedheid van de mens. Maar in deze dingen geloofde hij allang niet meer. Vijf jaar als president hadden dat optimisme uit hem geslagen.

Hij kon de lange uren aan. Hij kon omgaan met de verschillende afdelingen en de enorme bureaucratie. Tot voor kort stond hij op goede voet met het Pentagon. Hij kon leven met de Geheime Dienst, die hem vierentwintig uur per dag omringde en elk aspect van zijn leven binnendrong.

Hij kon zelfs omgaan met de media en de smakeloze manier waarop ze hem aanvielen. Hij kon leven met het feit dat ze de spot dreven met zijn zogenaamde “country club-opvoeding” en hoe hij een “limousine-liberaal” werd genoemd omdat hij van een rijke familie afstamde. Het probleem was niet de media.

Het probleem was het Huis van Afgevaardigden. Zij waren onvolwassen, achterlijk en sadistisch. Ze waren een bende vandalen, vastbesloten om hem beetje bij beetje te ontmantelen en weg te jagen. Het was alsof het Huis een studentenraad was van een brugklas waarin de leerlingen de ergste jeugddelinquenten tot afgevaardigden hadden gekozen.

De normale Republikeinen waren een horde middeleeuwse barbaren en de leden van de zogenaamde Tea Party waren bommengooiende anarchisten. Ondertussen, dichter bij huis, was de fractievoorzitter van de minderheid duidelijk over het feit dat hij zelf een oog had op de positie in de Ovale kamer. Hij had het niet onder stoelen of banken gestoken dat hij de huidige president voor de bus zou duwen als dat nodig was. De Blauwe Hond Democraten waren verraders met twee gezichten: het ene moment blij om met alle landsbroeders om te gaan, het andere moment blanke boze mannen die razend tekeer gingen over Arabieren en immigranten en de criminaliteit in de binnensteden. Elke ochtend werd Thomas Hayes wakker, zeker van het feit dat zijn vriendenkring met de dag kleiner werd.

“Ben je er nog, Thomas?”

Hayes keek op.

David Halstram, zijn stafchef , stond tegenover hem, volledig aangekleed. Zoals altijd was hij kwiek, vol energie en leven, klaar om de strijd aan te gaan en hunkerend naar meer. David was 34 jaar oud, hij had deze positie pas negen maanden. Geef het wat tijd.




Конец ознакомительного фрагмента.


Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию (https://www.litres.ru/pages/biblio_book/?art=43693983) на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.



Если текст книги отсутствует, перейдите по ссылке

Возможные причины отсутствия книги:
1. Книга снята с продаж по просьбе правообладателя
2. Книга ещё не поступила в продажу и пока недоступна для чтения

Навигация